Op verpakkingen van kattenvoer komen we, in de lijst met ingrediënten vaak de term “dierlijke bijproducten” tegen. Maar wat is dat?
In het proces van het slachten van dieren worden alle onderdelen die niet geschikt zijn voor humane consumptie “dierlijke bijproducten” genoemd.
Volgens “De Dierlijke Bijproducten Verordening” van het ministerie van Economische zaken wordt er een onderscheid gemaakt in drie categorieën bijproducten:
- Categorie 1-materiaal: ‘Uitsluitend bestemd voor verwijdering’
- Categorie 2-materiaal: ‘Ongeschikt voor dierlijke consumptie’
- Categorie 3-materiaal: ‘Ongeschikt voor menselijke consumptie’
Alleen het dierlijk materiaal uit categorie 3 komt dus in aanmerking om verwerkt te worden in diervoer voor gezelschapsdieren.
Het gaat dan om dode dieren of delen van dieren, producten van dierlijke oorsprong of andere producten die uit dieren zijn verkregen en die niet voor menselijke consumptie bestemd zijn, met inbegrip van oöcyten, embryo’s en sperma. Tevens vallen hier ook de beenderen, huid, vet, bloed, hoornen, hoeven en organen onder. Het is echter verboden om uitwerpselen, urine of de inhoud van het spijsverteringskanaal te gebruiken. Evenals huiden die behandeld zijn met looistoffen.
De fabrikanten van het diervoer kunnen op hun verpakkingen volstaan met het vermelden van ‘dierlijke bijproducten’ als ingrediënt. Helaas weet de consument dus niet wat de herkomst van deze ingrediënten zijn. Het zijn goedkope ‘eiwitten’ waarvan de kwaliteit niet kan worden beoordeeld.
Lees dus de etiketten en ga op zoek naar voer waarin geen dierlijke bijproducten zitten, maar die gemaakt zijn van vlees. Daarvan is de kwaliteit namelijk gelijk aan die voor de humane consumptie.