De supermarkten en de dierenspeciaalzaken hebben een uitgebreide keuze aan droog kattenvoer. Toch zijn er naar mijn mening belangrijke redenen om katten geen droge brokken te voeren.
- Er zit veel te weinig water in
- De hoeveelheid koolhydraten is veel te hoog
Onze katten zijn ware carnivoren. Het enige eten wat ze nodig hebben zijn vlees, botten en vet. Meer niet.
Natuurlijk hebben katten zich enigszins aangepast en zijn ze in staat om te overleven zonder de zelf gevangen muizen, konijnen en vogeltjes. Maar hun darmen zijn nog steeds dezelfde als die van hun voorouders. Gemaakt om vlees te verteren en nauwelijks in staat om de zo nodige energie te halen uit plantaardige koolhydraten.
Het lichaam van een kat heeft geen enkele behoefte aan granen en zetmeel.
Toch bevat al het droge kattenvoer een grote hoeveelheid zetmeel. Zelfs het graanvrije kattenvoer bevat zetmeel. Dat is namelijk nodig om een brok te kunnen produceren. Zonder zetmeel plakken ze niet en vallen de brokken uit elkaar. Zetmeel is dus de lijm die de brok bij elkaar houdt.
Een ander nadeel van droogvoer voor katten is het feit dat brokken erg weinig vocht bevatten. Gemiddeld zit er in droog kattenvoer maar 10 – 12% vocht, wat een groot verschil is met de 75 – 80% die in de natuurlijke prooi van de kat zit. En omdat een kat in de natuur dus veel vocht binnen krijgt door het eten van prooien, hoeft hij ook niet te drinken. De prooidieren bevatten voldoende vocht om in de behoefte van de kat te voldoen.
Dit betekent dus dat een kat niet voldoende water binnen krijgt door het eten van brokken. En omdat ze geen natuurlijke drang hebben om te drinken, zullen veel katten dat dus ook niet doen. Met als resultaat dat ze vaak een chronisch vochttekort hebben. En het gevolg is dat ze een grotere kans hebben om problemen met hun gezondheid te ontwikkelen. Nier-, en darmproblemen, diabetes en obesitas komen erg veel voor in onze hedendaagse katten.