#4 Onze kat als afvalverwerker ofwel de dierlijke bijproducten in kattenvoer
byArrianne Liefrink
Dierlijke producten die niet door mensen gegeten kunnen of mogen worden, maar wel waardevolle eiwitten bevatten spelen inmiddels de hoofdrol een miljarden industrie. Zo worden uiteindelijk toch alle delen van geslachte dieren gebruikt en te gelde gemaakt. Je vindt ze tegenwoordig in allerlei producten terug.
Onze varkens, honden en katten waren altijd al hele goede afvalverwerkers. Zij eten veel van wat wij niet kunnen of willen nuttigen.
Deze podcast is een onderdeel van Voer Voor Katten.
Vroeger was alles beter. Een veel gehoorde uitspraak van opa’s en oma’s. Maar waren we ook duurzamer bezig. Misschien wel aks het over vlees en het slachten van dieren ging. Het welzijn van het dier was in die tijd mogelijk nog belangrijk en het milieu werd minder belast.
Er werd namelijk niets verspild, afval bestond bijna niet. We aten van neus tot staart. En wat we niet zelf aten konden we voor andere toepassingen gebruiken.
Onze varkens, honden en katten waren hele goede afvalverwerkers. Zij aten veel van wat wij niet konden of wilden nuttigen.
En hoe zit dat nu?
Laten we eens kijken naar de hedendaagse afvalverwerking
Tegenwoordig is zo’n beetje de helft van een geslachte koe afval of zoals de industrie het natuurlijk veel liever noemt een restproduct of een reststroom.
In Nederland is er een verspilling in de keten tussen grond en consument van zo’n 2 miljard kilo.
En volgens schattingen van de FAO (de voedsel en landbouw organisatie van de Verenigde Naties) uit 2011, gaat één derde van de wereldwijde voedselproductie verloren tussen oogst en verkoop of wordt het verspild na bereiding.
Maar dan hebben we het wel over meer dan alleen slachtafval.
Een deel daarvan noemen ze Former foodstuff. Dat is geen slachtafval, maar bestaat bijvoorbeeld uit afgekeurde koekjes, chocoladerepen en snoep die gebruikt mogen worden als grondstof voor veevoer. Het mag dus door de dieren in onze vlees industrie weer gegeten worden. Dat geeft stof tot nadenken. Ik kom hier later nog op terug als het over voer voor katten gaat.
De gekke koeienziekte
De voedsel verspilling in de slachthuizen in Nederland komt onder andere omdat er hier een verbod is op het gebruik van een deel van de reststromen in diervoer. En dan wordt met diervoer bedoeld voer voor dieren waarvan wij het vlees eten, de melk drinken en de eieren eten. Daar mag dus bijvoorbeeld geen varkens of kippenvoer van gemaakt worden.
De reden hiervoor is de uitbraak eind vorige eeuw van de hersenziekte BSE (Bovine Spongiforme Encephalopathie) ofwel de gekke koeienziekte. Sinds 2001 mag het slachtafval van runderen daardoor niet meer in veevoer worden verwerkt. Een kannibalisme verbod.
Want door koeien Brits diermeel te voeren, waarin resten van andere zieke koeien en schapen zaten, ontstond een epidemie van BSE. Die zieke koeien zijn vervolgens door mensen gegeten omdat ze tijdens de slacht nog geen symptomen hadden. Nu zijn de voorschriften bij de slacht strenger en we mogen bijvoorbeeld geen hersenen meer eten.
In eerste instantie werd gedacht dat de ziekte niet op mensen overgedragen kon worden, maar niets is minder waar. Het bewijs is wetenschappelijk nog niet geleverd, maar onder die wetenschappers bestaat geen twijfel dat een variant van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, die een incubatietijd van maar liefst 1 tot maar liefst 30 jaar heeft, wordt veroorzaakt door het eten van met BSE besmet rundvlees. En besmette mensen overlijden binnen 1 à 2 jaar.
Een groot deel van het slachtafval mag dus niet meer in de menselijke voedselketen terecht komen. Diermeel is verboden in veevoer, maar dierlijke vetten mogen nog wel worden gebruikt. En op dit moment mag diermeel van varkens en pluimvee wel in visvoer gebruikt worden.
De veevoer industrie is overgegaan op sojameel om het eiwit gehalte in dat voer op een andere manier op peil te kunnen houden.
Waar zit allemaal koe en varken in?
Dierlijke producten die niet door mensen gegeten kunnen of mogen worden, maar wel waardevolle eiwitten bevatten spelen inmiddels de hoofdrol een miljarden industrie. Zo worden uiteindelijk toch alle delen van geslachte dieren gebruikt en te gelde gemaakt. Je vindt ze tegenwoordig in allerlei producten terug.
Zo heeft Christien Meindertsma een boek gemaakt met de titel Pig 05049. Hierin laat ze met afbeeldingen zien welke 185 alledaagse producten er van één enkel dier, het varken met nummer 05049, gemaakt zijn.
Een greep uit producten en artikelen die onderdelen van koeien of varkens bevatten:
Huiden van runderen worden bewerkt door een leerlooier om er leer van te maken dat we terugvinden in onze laarzen, schoenen en bijvoorbeeld autostoelen.
Botten bevatten stoffen zoals cadmium voor batterijen, gelatine voor goedkope kurken en als laagje op fotopapier.
In de vorm van beendermeel worden botten onder andere gebruikt als plantenmest.
De servies fabrikanten van Villeroy & Boch en Wedgwood gebruiken fijn gemalen botten in hun geelwitte porselein.
Van een urineblaas kan je trommels maken.
De harten van varkens kunnen worden gebruikt om bij mensen hartkleppen te vervangen.
Huid van een varken wordt onder andere gebruikt om veiligheidshandschoenen van te maken.
Maar huid bevat ook collageen dat in de cosmetische industrie wordt gebruikt.
En huid bevat ook gelatine dat ervoor zorgt dat bijvoorbeeld bier en wijn mooi helder zijn. En waar denk je dat capsules van medicijnen en supplementen van gemaakt zijn? Of wine gums, kauwgom, ijsjes stroopwafels en drop? Ja, ook die bevatten gelatine uit de huid van dieren.
We gaan nog even door, want
Van het collageen dat niet goed genoeg is om gelatine van te maken wordt lijm gemaakt. Deze lijm wordt onder andere gebruikt bij het maken van meubels, het is zacht en wordt door het te verwarmen goed smeerbaar.
Het bindweefsel van dieren wordt ook gebruikt in botox en beautymaskers.
Van dierlijk vet kan je biodiesel maken, maar ook waspoeder, wasverzachter, zeep, shampoo en conditioners of kaarsen. En wat dacht je van vetkrijt ofwel wasco. Die kleurkrijtjes zijn zo hard omdat ze dierlijk vet bevatten.
Het mooie gelijkmatige varkenshaar is perfect om verfkwasten van te maken.
En van de hemoglobine in bloed kunnen we sigarettenfilters maken om de longen van een roker nog een klein beetje te sparen.
En niet te vergeten … kattenvoer
We eten en gebruiken dus heel vaak producten waarin dierlijk materiaal wordt verwerkt. Dat betekent dat als je echt veganistisch wilt leven je misschien nog eens goed moet nadenken hoe je dat gaat aanpakken.
Zoals al eerder gezegd zijn onze honden en katten dus al eeuwen lang afvalverwerkers. Ze aten en eten de delen van een geslacht dier die wij niet meer kunnen, mogen of willen nuttigen. Het verschil is nu alleen dat er een miljarden industrie omheen gebouwd is.
Maar laten we weer terug gaan naar het kattenvoer
Een deel van het dierlijk afval mag in het voer van onze katten worden verwerkt omdat wij die katten niet opeten en er dus geen gevaar is voor de volksgezondheid. En zonder deze restverwerking zou het kattenvoer en ons stukje biefstuk onbetaalbaar zijn. Door alle restproducten van een geslacht dier te verwerken brengt het dier namelijk aanzienlijk meer op.
Maar waar hebben we het dan over als het gaat over reststromen of restproducten in kattenvoer?
Een voorbeeld: de koe
Laten we een geslachte koe als voorbeeld nemen. Grofweg de helft, ongeveer 55%, van die koe is vlees en vleeswaren zoals dat genoemd wordt.
En de andere helft valt volgens de wet in de categorie dierlijke bijproducten. Dat wil echter niet zeggen dat dat letterlijk allemaal afval is. Daarom spreken we liever over reststromen of restproducten.
Niet alle dierlijke bijproducten krijgen een nieuwe bestemming. Niet alle restproducten van geslachte dieren worden te gelde gemaakt.
De inhoud van het maag-darmkanaal samen met de mest die daar nog in zit mogen niet gebruikt worden. Ook dieren die niet zijn geslacht, maar zelf dood zijn gegaan of kadavers van boerderijen mogen niet in de voedsel keten terecht komen. Net zoals dieren die gedood worden om een dierziekte te bestrijden. Denk hierbij aan de grootschalige ruimingen in verband met vogelgriep.
Samen met een krappe helft van de bijproducten mag dit materiaal niet in de voedselketen gebruikt worden. Een deel hiervan moet worden verwijderd als afval door verbranding. Hieronder vallen onder andere de delen die een risico vormen door BSE, maar ook ander risicomateriaal dat bijvoorbeeld verontreinigd is.
In Nederland worden deze bijproducten en kadavers afgevoerd naar Rendac die het materiaal vernietigd door het 20 minuten te verwarmen op 133 graden Celsius en een druk van drie bar. De producten die daarna overblijven zijn meel en vet.
Dit meel wordt onder andere toegepast als brandstof in energiecentrales en cementovens en de vetten worden vaak gebruikt als energiebron, zoals biodiesel.
Rendac zelf gebruikt een deel van het dierlijk vet voor de vrachtwagens waarmee ze de kadavers ophalen.
Een ander deel mag alleen gebruikt worden voor de vervaardiging van organische meststoffen en bodemverbeteraars of omgezet worden in compost of biogas.
De overige bijproducten bestaan uit delen van de koe die om commerciële reden niet gebruikt worden en delen die niet of niet meer geschikt zijn voor menselijke consumptie.
Een deel van de foodgrade bijproducten zoals ze genoemd worden zijn nog wel geschikt zijn voor mensen. Denk hierbij aan organen, bloed, eetbaar vet en beenderen.
Zo is het vet van een koe, ook wel rundvet of ossewit, geschikt om in te frituren. Maar ook veel soepen en sauzen bevatten rundvet.
De beenderen bevatten gelatine waar bakkers maar al te graag gebruik van maken in hun taarten en gebakjes. En vergeet de bloedworst niet.
En lever staat bekend om z’n hoge voedingswaarde en wordt onder andere als broodbeleg gekocht.
Bijproducten voor kattenvoer
Van de overige bijproducten die wij niet mogen eten wordt vet, bloedmeel en vleesmeel gemaakt om vervolgens te verwerken in het voer van onder andere onze katten en honden.
De Teeuwissen Groep in Katwijk (N.Br.) is wereldwijd een van de grootste leveranciers van slacht-bijproducten. Zij verwerken deze bijproducten voor de fabrikanten van honden- en kattenvoer en leveren onder andere aan alle grote huisdierenfabrikanten wereldwijd en daarnaast aan de fabrikanten van huismerken van supermarken.
Naast de bijproducten die in de slachthuizen worden verzameld is er nog een andere groep bijproducten die we in kattenvoer aan kunnen treffen.
Dat zijn “de bijproducten die ontstaan bij de productie van voor menselijke consumptie bestemde producten en producten van dierlijke oorsprong of voedingsmiddelen die dat bevatten, en die niet langer voor menselijke consumptie bestemd zijn door bijvoorbeeld verpakkingsfouten of problemen met de houdbaarheidsdatum”. Maar ook bijproducten uit de vissector en pluimveesector.
En de laatste categorie die genoemd moet worden is voor veel mensen de meest schokkende. Dat zijn de bijproducten die afkomstig zijn van keukenafval en etensresten uit huishoudens, grootkeukens en horeca gelegenheden. Met de aantekening dat daar niet het keukenafval van vliegtuigen, schepen of andere vervoermiddelen die van buiten de Europese Unie onder vallen.
Maar wat zit er nu uiteindelijk in het kattenvoer?
We weten nu wat bijproducten zijn, maar nog niet wat er van al die bijproducten nou precies in het kattenvoer terecht komt. Of kan komen.
Laten we er eens een aantal noemen.
De pet food industrie, zoals hij in het Engels genoemd wordt, is de tak van de voer industrie die voer maakt voor gezelschapsdieren. De honden, katten en konijnen zeg maar. De dieren die we niet opeten maar die ons letterlijk gezelschap houden.
Daarbij natuurlijk wel de kanttekening plaatsend dat er niet veel dierlijke bijproducten in konijnenvoer zullen zitten. Die eten waarschijnlijk vooral onze plantaardige bijproducten.
Maar wat eten onze katten als het gaat om de dierlijke bijproducten, ook wel het vijfde kwartier genoemd?
Dat zijn de delen van een geslacht dier die niet rechtstreeks voor consumptie bruikbaar zijn. Ik doe hier een greep uit de lijst. De uitgebreide lijst vind je onder dit artikel.
Onze katten eten grofweg:
Bloed
Huid
Het onderste deel van de poten
de kop
de tong
de konen
Organen van de buikholte (pens/maagdarmpakket)
Organen van de borstholte (hart, longen, de ‘zwezerik’ bij het kalf).
Huiden, hoeven, hoorns, veren, haren en wol
Maar bijvoorbeeld ook:
Runderlongen, die hebben een mooie structuur en worden gebruikt in nat kattenvoer.
Slokdarmen en magen van koeien zijn eveneens een ingrediënt in kattenvoer. Dit in tegenstelling tot de darmen. Die worden afgevoerd naar Rendac omdat er een kans is dat ze afkomstig zijn van besmette dieren en er prionen van BSE in zouden kunnen zitten.
En ook uiers van koeien zijn een ingrediënt dat in kattenvoer zou kunnen zitten.
Van de klauwen kunnen snacks voor honden gemaakt worden, maar de meeste klauwen zijn afkomstig van oudere dieren en gaan samen met de poten naar Rendac omdat ze zelfs te hard zijn om te verwerken in diervoer of snacks.
Ook het hart, de milt en het kopvlees en van een rund hebben een hoge voedingswaarde.
Met het steekvlees is ook niets mis. Dat is het deel van de hals van een rund of varken waar het steek gat zit om bloed te laten weglopen.
De luchtpijp, penis en oren zijn niet erg voedzaam en worden dan ook vaak verwerkt tot snacks en dan met name voor honden.
Rendering van bijproducten
Veel van deze bijproducten ondergaan een proces dat rendering genoemd wordt en waar ik geen goede Nederlandse vertaling voor heb. Het is een proces van sterilisatie en dehydratie.
Door het dierlijke rest materiaal te verhitten tot 140 C wordt het water en vet van de botten en weefsels gescheiden. Het vet wordt dan door persing eruit gedrukt en de overgebleven cake wordt gedroogd en gemalen.
Zo ontstaat een meel met gemiddeld zo’n 40% eiwit dat wordt gebruikt om bijvoorbeeld droog kattenvoer van te maken.
De diervoer industrie gebruikt op die manier zo’n 25% van de gerenderde ingrediënten die geproduceerd worden.
Zijn bijproducten in kattenvoer een probleem?
De grote vraag blijft dan: zijn die bijproducten schadelijk of onwenselijk voor de kat?
Wilde katachtige (en honden) eten na het vangen van een prooi vaak als eerste de organen. Dat zijn dus precies de delen van een dier die we hier steeds de bijproducten noemen.
En in tegenstelling tot honden die vaak met z’n allen een grote prooi kunnen vangen en eten, jagen onze katten op kleine prooien zoals bijvoorbeeld muizen die ze vervolgens helemaal opeten.
Dus dan eten katten die zogenaamde bijproducten ook gewoon op. Ze gaan zelfs nog een stapje verder, ook de delen die wij mensen vernietigen worden door de katten vaak gewoon doorgeslikt. De inhoud van de maag en darmen wordt in veel gevallen ook opgegeten.
Dus in principe zijn deze bijproducten op zichzelf niet verkeerd. Het is alleen wat wij mensen er mee doen wat ze in een kwaad daglicht zet. We weten niets over de kwaliteit en versheid van de bijproducten. En ze worden over het algemeen sterk bewerkt voordat ze in het voer terecht komen. Dat is een proces dat zowel voor ons eigen eten als dat van de kat te wensen over laat.
Former food
Daarnaast is er de groep bijproducten die zoals we al eerder konden horen Former food worden genoemd.
De vetten waar een friettent of patatzaak de friet in heeft gebakken worden niet voor niets vervangen door vers vet. Het is naar alle waarschijnlijkheid ranzig van de vele friet die erin is gebakken en bevat transvetten die ook voor onze katten ongezond zijn.
Ook de andere restanten uit de horeca en professionele keukens zijn geen ingrediënten die onze voorkeur hebben. We hebben geen idee wat ze bevatten en wat de kwaliteit en versheid is. Als producten omwille van de houdbaarheid in kattenvoer terecht mogen komen voelt dat niet goed.
Hoe herken je dierlijke bijproducten in kattenvoer?
De volgende vraag is dan ook: hoe zien we welke bijproducten er in het voer van onze kat of katten zit?
Fabrikanten die zich niet al te strikt aan een recept willen houden zetten op de etiketten alleen dat er dierlijke bijproducten in zitten. In zo’n geval weten we helemaal niets over de samenstelling van het voer. Iets dat een probleem is als je een kat met een allergie hebt. Dan wil je weten van welk dier de dierlijke bijproducten zijn. Bij een allergie voor kip probeer je alle pluimvee ingrediënten te vermijden, maar dan moeten ze er wel op staan.
En gelukkig zijn er ook fabrikanten die wel inzicht geven in wat ze in hun voer stoppen en op het etiket vermelden dat er hart, lever of veren in zitten. In zo’n geval heb je zelf de mogelijkheid om een keuze te maken. En zo kan je zelf kiezen welke dierlijke bijproducten jij acceptabel vindt en welke niet.
Tot slot
Tot zover de bijproducten in kattenvoer. Ze zitten er dus volop in. En dat is op zich geen probleem. Het is een duurzame manier van kattenvoer maken en houd het voer van jouw kat nog enigszins betaalbaar.
Maar het is wel fijn als we iets te weten kunnen komen over de kwaliteit van de bijproducten die gebruikt zijn. Als de fabrikant dus vermeld welke reststromen hij heeft gebruikt om zijn voer te produceren.
Alle bijproducten nog even op een rijtje:
Voor slachterijen van herkauwers, varkens en pluimvee en voor vis- en aquacultuurbedrijven zijn er lijsten van de dierlijke bijproducten die in pet food verwerkt mogen worden:
Varken:
Oorpitten en varkensoren
Neus
Varkensklauwtjes (alleen het hoorngedeelte)
Broeiwaterlongen
Steekvlees
Bloed
Huid
Maag en darmen zonder inhoud
Blaas
Galblaas
Alvleesklier
Penis
Baarmoeder
Vlees met bloedingen
Lever met white spots
Tonsillen
Ogen
Vetweefsel
Vleesdelen bezoedeld met gal
Vleesdelen bedoezeld met mest die zijn opgeknapt
Karkassen afgekeurd op geur of consistentie
Delen goedgekeurd voor humane consumptie, maar niet bestemd, verkocht of verhandeld voor humane consumptie
Herkauwers (rund, schaap, geit):
karkassen en delen van voor menselijke consumptie goedgekeurde slachtdieren, die door het bedrijf niet voor menselijke consumptie worden bestemd/verkocht/verhandeld, bijvoorbeeld levers, nieren
karkassen en delen van dieren die bij de keuring ná het slachten ongeschikt zijn verklaard voor menselijke consumptie, maar die geen symptomen vertonen van op mens of dier overdraagbare ziekten (bijvoorbeeld kleur of consistentie, bloedingen)
huiden, afgesneden stukken huid, horens en onderpoten van dieren die bij de keuring vóór het slachten geschikt zijn verklaard om geslacht te worden voor menselijke consumptie en niet hoeven worden getest op TSE’s of met negatief resultaat op TSE zijn getest
bloed van dieren die geen klinische symptomen vertoonden van een via bloed op mens of dier overdraagbare ziekte, die bij de keuring vóór het slachten geschikt zijn verklaard om geslacht te worden voor menselijke consumptie en niet hoeven worden getest op TSE’s of met negatief resultaat op TSE’s zijn getest
Pluimvee:
koppen van dieren die bij de keuring vóór het slachten geschikt zijn verklaard voor slachting voor menselijke consumptie
looppoten van dieren die bij de keuring voor het slachten geschikt zijn verklaard voor slachting voor menselijke consumptie
bloed van dieren die bij de keuring vóór het slachten geschikt zijn bevonden om voor menselijke consumptie te worden geslacht
slachterij-eieren (mits heel en afkomstig van dieren zonder symptomen van via eieren op mens of dier overdraagbare ziekten)
vlees met bloedingen
karkassen die op kleur of consistentie worden afgekeurd
delen van voor humane consumptie goedgekeurde slachtdieren, die door het bedrijf niet voor humane consumptie worden bestemd/verkocht/verhandeld
op de grond gevallen delen in de panklaar afdeling
dierlijke bijproducten van pluimvee die in een agrarisch bedrijf worden geslacht en die geen symptomen vertonen van op mens of dier overdraagbare ziekten
Vis en aquacultuurdieren:
(delen van) waterdieren, uitgezonderd zeezoogdieren, die geen symptomen vertoonden van ziekten die op mens of dier overdraagbaar zijn
verse bijproducten van vis afkomstig van bedrijven die visproducten vervaardigen voor humane consumptie
Voerbespreking: Purina One – Adult Rijk aan Zalm en Volkoren Granen
byArrianne Liefrink
In deze aflevering van de podcast geef ik mijn mening over: Purina One – Adult Rijk aan Zalm en Volkoren Granen. Een droog kattenvoer met weinig zalm maar wel met veel kip en granen.
Lees de hele review van deze Purina One – Adult Rijk aan Zalm en Volkoren Granen op de website van Voer Voor Katten:
In deze aflevering van de podcast worden de droge brokken “Adult Rijk aan Zalm en Volkoren Granen” van Purina One besproken. De volgende onderdelen zullen aan bod komen:
Op dit moment is een van de grootste gezondheidsproblemen van katten het feit dat ze veel te dik zijn. Net als mensen tobben tegenwoordig ook onze katten met hun gewicht en ook bij katten zit er een verschil tussen een klein beetje overgewicht en dikke obesitas. Katten met een overgewicht hebben meer lichaamsvet dan wat we ideaal vinden. Maar heeft de kat zoveel vet op zijn lichaam dat het gezondheidsproblemen gaat geven dan hebben we toch echt te maken met obesitas.
Wanneer is een kat te dik?
Bij mensen gebruiken we de Body Mass Index (BMI) om aan de hand van je gewicht en lichaamslengte te bepalen of je te dun, normaal of te dik bent. Voor katten wordt vaak gebruik gemaakt van de Body Condition Score (BCS) om te bepalen of ze al dan niet te dik zijn. Door het lijfje van je kat te vergelijken met afbeeldingen op een score kaart kan bepaald worden in welke categorie de kat thuis hoort. De categorieën lopen uiteen van broodmager tot zeer zwaarlijvig, en zijn gebaseerd op de subjectieve beoordeling van de eigenaar of de dierenarts.
Helaas blijkt uit studies dat deze methode neigt naar een onderwaardering van het vetgehalte. Doordat dikke katten minder actief zijn is hun spiermassa lager en het vetgehalte hoger als die van actieve katten. In een studie waarin volgens de Body Condition Score 28,7% katten te dik waren werd door de dierenartsen maar 1,4% ook werkelijk als te dik beschouwd.
Een dikke kat is ziek
Een goede reden om je zorgen te maken over het gewicht van je kat is het feit dat obesitas een groot risico op diabetes type II geeft. Maar een dikke kat heeft ook een grote kans op hart- en nierproblemen, artrose, kanker en zelfs de dood.
En daar komen de psychische problemen die een dikke kat van een te dik lijfje kan krijgen nog bij. Het moeilijk kunnen bewegen, jezelf niet kunnen wassen of krabben en niet op je favoriete plekjes kunnen liggen omdat je er niet meer op kan springen tasten de kwaliteit van leven aan en veroorzaken groot lijden.
Katten eten en slapen
De algemeen geaccepteerde reden dat onze katten te dik zijn is dat ze teveel eten en te weinig bewegen. Maar is een gebrek aan beweging echt de oorzaak van het dik worden? Hebben binnenkatten, die mogelijk ook minder bewegen echt een grotere kans om dik te worden in vergelijking met katten die ook buiten komen? Op dit moment zijn geen studies bekend die de fysieke activiteiten en het ontstaan van obesitas bij honden en katten onder de loep hebben genomen.
Er zijn wel een aantal factoren die mogelijk bij kunnen dragen aan het toenemen van het lichaamsgewicht.
Een gecastreerde/gesteriliseerde kat heeft zo’n 25-30% minder calorieën nodig
Er zit een verschil in voedselinname tussen katten die onbeperkt voer tot hun beschikking hebben tegenover katten die in maaltijden gevoerd worden
De fysieke fitheid van een kat bepaalt de spiermassa en daarmee het energieverbruik
Een dieet van (onbeperkt) brokken mogen eten bevat veel te veel suiker en dus overbodige energie
Voer als beloning
Veel mensen gebruiken voer als een manier om met hun katten te communiceren. Ze denken dat als katten toenadering zoeken ze ook honger hebben en geven dan eten. Veel katten krijgen zelfs onbeperkt toegang tot voer omdat baasjes denken dat het een natuurlijke manier van voeren is. Maar een kat die tegen je miauwt hoeft echt geen honger te hebben. Hij wil misschien gewoon aandacht of spelen.
En als je zelf een kop koffie drinkt met een koekje erbij is de kat echt niet zielig als hij geen snack krijgt.
Een tikkende tijdbom
Eigenaren vinden het vaak niet belangrijk om het overgewicht van hun kat aan te pakken. Zolang ze denken dat ze katten een groot plezier doen door ze te vaak en teveel te voeren en te laten snacken is het moeilijk om daarmee te stoppen. Terwijl veel katten het heel erg zullen waarderen als ze aandacht zouden krijgen in de vorm van spel of aaien.
Andere mensen denken dat het veel geld kost om een kat te laten afvallen. Dierenartsen bieden alleen dieetvoer aan en vergeten vaak dat het ook anders kan. De kosten van dieetvoer zijn voor veel baasjes te hoog en het is lastig om in een huishouden met meerdere katten maar één kat een afwijkende voeding te geven.
Het voer dat de dierenarts voorschrijft levert vaak niet het gewenste resultaat op. Katten vallen er niet of maar moeizaam van af. En zodra ze weer ‘gewoon’ voer gaan eten komt het gewicht er in een veelvoud weer bij.
Maar als geld de reden is om een obese kat niet te laten afvallen kan dit weleens op een ander kostbaar drama uitlopen. Want een obese kat is een tikkende tijdbom. Er komt een moment dat hij ernstig ziek wordt en de kosten van de dierenarts niet meer op te brengen zijn. Dit realiseren eigenaren zich echter niet zolang hun geliefde viervoeter nog ogenschijnlijk gezond is.
Het is echt simpel
Albert Einstein zei “We kunnen een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt”. Met andere woorden, we kunnen katten niet laten afvallen door ze het voer te geven waar ze dik van zijn geworden. Want dat is precies wat de fabrikanten van kattenvoer doen.
Door katten een commercieel dieet voer te geven om af te vallen wordt het gewichtsprobleem niet opgelost. Het voer is namelijk nog steeds overladen met koolhydraten. De calorieën van de suikers en het zetmeel in dit dieetvoer leveren nog steeds meer energie dan de kat nodig heeft. En het enige wat de spijsvertering van de kat met die energie kan doen is het opslaan in de vorm van vet. En dat was nu net waar we de kat vanaf wilden helpen. Door de manier waarop katten zelf hun glucose maken is elke gram glucose (lees suiker en zetmeel) in het voer overbodig en wordt dus opgeslagen als vet. Hoe hard fabrikanten van voer ook beweren dat de koolhydraten een goede bron van energie zijn, dit gaat niet op voor katten.
Hoe werkt het bij de kat?
Het verschil met andere dieren en mensen is dat katten hoofdzakelijk eiwitten gebruiken als bron van energie. Ze produceren zelf een continue stroom van glucose die ze van de eiwitten uit hun voer maken. Dit verklaart ook waarom katten 2 tot 3 keer zoveel eiwitten nodig hebben als bijvoorbeeld honden.
Als katten veel eiwitten nodig hebben en geen enkele behoefte hebben aan koolhydraten in hun voeding, wordt het hopelijk duidelijk dat het dieetvoer van de dierenarts niet tot de gewenste resultaten zal gaan leiden.
Dus …
Om enige kans van slagen te hebben moeten we onze dikke katten geen brokken meer geven maar blikvoer of zelfs rauw gaan voeren. Op die manier bieden we het kattenlijfje de gelegenheid om de eigen vetreserves te gaan gebruik in plaats van steeds meer suikers aan de vetvoorraad toe te blijven voegen. Het lijf loopt namelijk letterlijk al over van de suiker!
Nog even dit
Katten laten afvallen door ze minder eten te geven is geen optie. Een dieet dat het aantal calorieën beperkt tast zonder twijfel het welzijn van de kat aan. Katten die te weinig calorieën te eten krijgen hebben meer honger en kunnen daardoor agressiever zijn. Ze kunnen chronisch stress ontwikkelen en er kan zelfs stereotype gedrag ontstaan waarbij ze kale plekken krijgen omdat ze hun eigen vacht uittrekken.
Ook het inzetten van voedselverrijking als een manier om minder voer te hoeven geven lost het probleem niet op. Ze langer over het eten laten doen maakt de honger niet minder. Het kan het probleem zelfs vergroten. Honger is nooit een optie. Voedselverrijking is een prima manier om verveling tegen te gaan, maar niet om honger te stillen.
Er bestaan boeken en online hulpprogramma’s om je helpen met het laten afvallen van je kat. Houd hierbij altijd in je achterhoofd dat er vaak een voer fabrikant achter de formule zit en dat deze programma’s gebaseerd zijn op het gebruik van dieetvoer in de vorm van brokken. Het laten afvallen van een kat duurt lang en fabrikanten willen met dit soort programma’s proberen om je te motiveren om het vol te houden en dus de dieetproducten te blijven kopen. Ook dierenartsen helpen je graag met regelmatige controles ter motivatie. Maar vergeet niet dat afvallen geen kwestie van minder calorieën maar van andere calorieën is en dus dieet brokken niet de oplossing zullen zijn.
Hoe vaak sta ik niet in een dierenwinkel en vraag ik me af hoe jij als katten eigenaar in de jungle van kattenvoer een keuze kan maken. Zoveel merken en soorten voer en allemaal beweren ze de beste te zijn. De verpakkingen staan vol marketing trucjes: ze garanderen de beste smaak en doen gezondheidsclaims die mogelijk dubieus zijn. De fabrikant bedenken steeds nieuwe manieren om jou over te halen om hun voer te kopen.
En als je dat dan doet beweren ze vervolgens dat je niet mag switchen of afwisselen met andere merken. Nee, tuurlijk niet. Ze willen je een kattenleven lang als klant houden.
Ook dierenartsen zijn niet altijd even kundig als het om het voer van katten gaat. Heb je bijvoorbeeld ooit je eigen dokter of diëtiste horen zeggen dat je niet mag afwisselen, maar dat het het beste is om je leven lang dezelfde droge voeding te eten om te voorkomen dat je ziek wordt, of erger dood gaat?
Katten zijn carnivoren
Katten zijn pure vlees eters. In tegenstelling tot honden die ook kadavers eten bestaat het vlees voor katten altijd uit een vers gevangen prooi.
De vleeseter die de kat is hoort voer te eten met veel vocht, veel eiwitten, een matige hoeveelheid vet en nauwelijks tot geen koolhydraten.
Het kauwen slaan ze over, het gebit is gemaakt om de prooi vast te pakken en te verscheuren als hij te groot is om in één keer naar binnen te werken, maar niet om te kauwen. De kaak van een kat kan geen kauwende beweging maken, hij kan alleen maar bijten. De kattenmaag neemt de taak van kauwen over en werkt de eiwit verterende enzymen net zolang door de brij heen tot deze fijn genoeg is om de reis door de darmen te vervolgen.
Vlees is makkelijk verteerbaar, waardoor de darmen van een kat in verhouding tot alleseters en planteneters heel erg kort hoeft te zijn. Het voer gaat er snel doorheen en er vindt nauwelijks fermentatie plaats zoals in de buik van koeien en andere herbivoren.
Daarnaast is de spijsvertering van katten niet geschikt voor het verteren van koolhydraten. Ze hebben niet genoeg enzymen om suikers af te breken, hun korte darmen krijgen daar ook niet genoeg tijd voor. De eiwitten en vetten moeten zo snel mogelijk verteerd worden zodat de restanten het lichaam ook weer snel kunnen verlaten.
De enkele koolhydraten die katten eten komen uit de ingewanden van de prooi en die zijn al vermengd met de enzymen die de prooi zelf heeft aangemaakt.
Katten zijn helaas erg robuust
Katten zijn veerkrachtig en vallen vaak niet gelijk dood neer als ze een verkeerd dieet eten. Ze worden heel langzaam ziek en krijgen dan chronische ziektes en gaan daar uiteindelijk aan dood.
Katten hebben gedurende zo’n 2 miljoen jaar hun natuurlijke voer gegeten. Die bestond vooral uit vleesrijke prooien. Pas sinds de laatste 60-80 jaar voeren wij ze een plantaardig en droog, sterk bewerkt voer. Voer waarvoor ze dus niet gemaakt zijn en dat hun lijfje langzaam aantast.
De meeste mensen hebben echter niet door dat het droge voer niet goed voor ze is. Juist omdat ze er niet gelijk dood van neervallen. Anders zouden we wel sneller actie ondernemen.
Het huidige kattenvoer is niet alleen droog, maar het zit vaak ook vol kunstmatige voedingsstoffen zoals bijvoorbeeld de toegevoegde vitaminen, mineralen en conserveermiddelen. En van die zeer goedkope ingrediënten weet niemand wat de kwaliteit is en of het vervuild is met pesticiden en andere ziekmakende stoffen of organismen.
Tijdens de productie van brokken worden de ingrediënten aangetast door onder andere de hoge temperaturen die het voer moet ondergaan. Ook hierbij kunnen kwalijke stoffen ontstaan die de gezondheid van de kat kunnen aantasten.
En bedenk dat de meeste katten dit voer levenslang iedere dag eten. Generatie op generatie.
Laten we de verschillende soorten voer eens op een rijtje zetten.
De volgorde wordt vooral bepaald door de samenstelling van het voer, maar er is één aspect in de voerkeuze die veel belangrijker is dan de kwaliteit van het voer en dat is de kat zelf. Want het allerbeste voer is het voer dat wat de kat bereid is om te eten. Naast het feit dat iedereen zelf moet bepalen welk voer betaalbaar is, welk voer je wilt voeren of welk voer je mag geven vanwege gezondheidsproblemen, als de kat het niet wil eten houdt alles op.
Van de minst goede naar de beste keuze
Het is dus belangrijk om je kat zo goed mogelijk te voeren om hem ook zo lang mogelijk gezond en fit te houden. Hoe dichter bij de natuurlijke prooi hoe beter. En op basis van dat uitgangspunt is de onderstaande lijst samen gesteld.
We beginnen bij de droge brokken. Dit kattenvoer is nooit natuurlijk voor een kat. Nergens in de natuur eet een kat gedroogd vlees en al helemaal niet als het gemengd is met plantaardige ingrediënten. Een uitgehongerde kat die geen prooi meer weet te vangen zal in de natuur nooit z’n buik vullen met tarwe of rijst, maar uiteindelijk de hongerdood sterven.
Plantaardige brokken
Katten zijn vleeseters. Vegetarische brokken zijn dus absoluut uit den boze. Ondanks dat ze qua voedingsstoffen compleet zijn, wordt dit voer op een zeer onnatuurlijke manier geschikt gemaakt voor een kat die eigenlijk alleen maar dierlijke voedingsstoffen nodig heeft. Op dit soort sterk bewerkt voer kan geen enkele kat floreren en gezond oud worden.
Graan bevattende brokken
Mais, tarwe en rijst zijn de meest gebruikte granen in kattenvoer. Het zijn goedkope ingrediënten met veel calorieën en weinig voedingsstoffen. Dit voer is sterk bewerkt en moet met kunstmatige toevoegingen compleet gemaakt worden.
Hoewel iedere brok een beetje koolhydraten nodig heeft om te vorkomen dat ze uit elkaar vallen, voegen sommige fabrikanten zoveel suikers toe dat een brok tot wel de helft uit koolhydraten kan bestaan. En dat is veel te veel van en ingrediënt wat de kat niet nodig heeft.
Graanvrije brokken
Graanvrije brokken bevatten niet per se minder koolhydraten, in tegendeel. Veel graanvrije brokken zijn rijker aan koolhydraten omdat er andere zetmeel bronnen worden gebruikt. Vooral aardappelen en erwten zijn gewilde vervangers van de granen. En de nieuwste zetmeel trends zijn de kikkererwten, tapioca of linzen.
Een belangrijk voordeel is dat brokken zonder granen ook vrij zijn van gluten. Dit eiwit kan door katten niet verteerd worden, maardat wel ernstige gezondheidsproblemen kan veroorzaken.
Koolhydraatarme graanvrije brokken
Steeds meer fabrikanten zien in dat onze katten betere brokken moeten eten en verminderen de hoeveelheid koolhydraten. Nieuwe en slimme manieren om droogvoer te maken hebben als voordeel dat er minder zetmeel nodig is om te voorkomen dat brokken uit elkaar vallen.
Als het niet mogelijk is om een kat iets anders te voeren zijn ze een goed alternatief voor de suikerrijke varianten van de diverse grote merken kattenbrokken. Maar het zijn en blijven natuurlijk droge brokken.
Supermarkt natvoer compleet
Ieder natvoer is beter dan droge brokken. Ze hebben niet alleen het voordeel dat ze vele malen meer vocht bevatten, maar voor de productie van blikvoer is geen zetmeel nodig. Hierdoor zijn ze automatisch veel lager in koolhydraten dan droge brokken.
De relatief goedkope blikjes natvoer in de supermarkt bevatten over het algemeen wel meer vocht dan de natuurlijke prooi van de kat. En daarnaast bevatten ze meestal ook goedkope plantaardige ingrediënten, net zoals de granen in droogvoer. Er wordt vaak gebruik gemaakt van bijproducten waardoor het niet altijd even duidelijk is wat er in het blikje zit.
Graanvrij natvoer compleet
Graanvrij blikvoer bestaat meestal (bijna) helemaal uit dierlijke ingrediënten. Het voer is vaak duurder omdat er minder gebruik wordt gemaakt van goedkope bijproducten. Hierdoor weten we beter wat we onze katten voeren. Dit voer vinden we vaak in de dierenspeciaalzaken of online.
De eiwitten en vetten zijn door hun dierlijke afkomst van goede kwaliteit en zijn in de juiste hoeveelheden in het voer aanwezig.
Zelfgemaakt natvoer gekookt compleet
Zelf eten koken voor je kat is een hele mooie optie, maar je moet wel weten wat je doet. Het moet namelijk gebalanceerd zijn en alle vitaminen en mineralen bevatten die de kat nodig heeft.
Het geven van gekookt voer is niet per definitie slecht. Sommige katten eten geen rauw voer en andere katten kunnen bijvoorbeeld vanwege een alvleesklier ontsteking beter gekookt voer eten.
Gedroogd vers compleet
Het is in Nederland geen veel voorkomende soort kattenvoer, maar gedroogd vers voer is vaak wel van een goed kwaliteit. Het is langer houdbaar dat verse producten en het is makkelijker in gebruik waardoor het voor sommige mensen (en katten) een mooi alternatief is voor rauw kattenvoer. Soms kan dit gedroogde vlees weer geweld worden in water waardoor het voor de kat nog natuurlijker wordt om te eten.
Er worden geen hoge temperaturen gebruikt om het vlees te drogen (bv gevriesdroogd of lucht gedroogd) waardoor de voedingswaarde goed behouden blijft
Compleet KVV
KVV staat voor een commercieel rauw voer dat al dan niet compleet is. Het is dus belangrijk om te zorgen dat je de complete variant kiest. Om te voorkomen dat de rauwe voeding meer kwaad doet dan goed moet ook rauw vlees namelijk gebalanceerd zijn samengesteld.
Rauw KVV voer is gemalen vlees, organen en botten met eventueel verse kruiden en natuurlijke supplementen of een synthetische multivitaminen eraan toegevoegd.
Net als voor de brokken en het natvoer geld ook voor rauw voer dat het vlees van verschillende kwaliteiten kan zijn. Vooral rauw vlees moet erg vers zijn om te voorkomen dat er ziekmakende bacteriën of micro organismen in zitten.
Barf
Wil je nog een extra stapje zetten in de richting van beter voer dan maak je zelf rauwe voeding. Dan weet je precies wat erin zit en komt het zo dicht mogelijk bij de natuurlijke prooi van de kat. Het heeft nog alle levende enzymen en heeft niet geleden onder een een bewerkingsproces. Er zit echter ook een grote maar aan. Je moet je goed verdiepen in het samenstellen van rauwe voeding. Want zelf rauwe voeding maken is veel meer dan een kat een lekker vers kipfiletje of misschien zelfs een biefstukje geven. Doe het goed of doe het niet.
Net als alle eerdere soorten kattenvoer, moet met een zelf samengesteld voer het nog steeds gebalanceerd en compleet zijn. Het moet voldoende vitaminen, mineralen, antioxidanten en essentiële voedingsstoffen bevatten.
Zelf gevangen prooien
En natuurlijk gaat er niets boven een door de kat zelf gevangen verse biologische muis die met huid en haar kan worden opgegeten. Want alle onderdelen van de prooi zijn erg goed voor de kat, maar ze mogen vaak lang niet allemaal in commercieel voer aanwezig zijn. Dus zelf vangen is dan de beste optie.
Het voer van onze katten, en met name de droge brokken, lijkt dezelfde ontwikkeling door te maken als ons eigen eten. De industriële revolutie hervormde de wereld in een sneltreinvaart. Onze voedings- en leefpatronen ondergingen enorme veranderingen. Kleine boerderijen verdwenen, de voedselindustrie kwam op en er ontstond een vraag naar makkelijke en snel te bereiden voeding.
Helaas gebeurde hetzelfde met het kattenvoer. Het voeren van onze katten moest eveneens makkelijk en snel. En in feite eten katten nu hetzelfde als wij mensen. Ook hun voer wordt in nu fabrieken gemaakt en samengesteld uit dezelfde goedkope grondstoffen. En daarmee hebben ze ook dezelfde gezondheidsproblemen als mensen gekregen en worden katten ziek van het eten van brokken.
Wat horen katten te eten?
Katten hebben in hun hele bestaan op aarde nooit eerder gekookte voeding gegeten, laat staan droge brokken met veel koolhydraten. Ze evolueerde op prooien als muizen, konijnen en vogels, maar geen droge, vleesarme, suikerhoudende sterk verhitte brokken. Katten zijn pure carnivoren. Hun tanden, darmen en spijsvertering zijn gemaakt om vlees te verwerken. Scherpe hoektanden zijn er om prooien mee te vangen. De vorm van hun kiezen maakt dat ze er uitstekend vlees en botten klein mee kunnen maken. Ze hebben een grote maag, korte darmen en een heel kleine blinde darm. Dit geeft aan dat katten in een korte tijd een grote hoeveelheid eiwit kunnen eten, die snel kunnen verteren en de voedingsstoffen makkelijk kunnen opnemen.
Waarom zijn brokken slecht voor katten?
Voor ons eigen gemak voeren we onze katten ziek met droge brokken waarin veel koolhydraten zitten, nauwelijks water en kwalitatief slechte eiwitten die niet in het eten van katten thuis horen.
Brokken bevatten veel ingrediënten die het lichaam van de kat niet of nauwelijks kan verteren. Daardoor kunnen ze op lange termijn voor veel problemen zorgen. Deze problemen ontstaan sluimerend en blijven voor een eigenaar lang onzichtbaar. Katten zijn immers kampioenen in het verbergen van pijn of lichamelijk ongemak. De meeste chronische ziektes sluipen maar heel langzaam het kattenlijfje binnen. Het kan soms wel jaren duren voordat duidelijk wordt dat de verkeerde bouwstenen hebben geleid tot een huis dat onbewoonbaar is geworden. De kat krijgt blaas- en/of nierproblemen, zijn schildklier begeeft het, de alvleesklier stopt ermee en de productie van insuline wordt ernstig verstoord.
Klaagt jouw kat over zijn voer?
Katten klagen niet als ze brokken te eten krijgen. Toch? Of luisteren we niet goed? Vertelt de kat met zijn gedrag misschien al wel een hele tijd dat er iets mis is? Dat hij langzaam ziek wordt van het eten van droge brokken. Is hij agressief of slaapt hij juist veel? Loopt hij altijd te bedelen om voer, ook als zijn bakje nog maar net is leeggegeten? Of krijg je steeds een mep op je handen als je tijdens het aaien te dicht bij zijn buik komt?
Veel gedrag krijgt verklaringen die echt wel juist zijn, maar met een ‘voer-bril’ op zou een nieuwe kijk op het gedrag ook nieuwe inzichten kunnen geven.
Hoe zie je dat je kat ziek is van het eten van brokken?
Een kat die je bijt als je aan zijn buik komt kan weleens buikpijn hebben. En dan is het misschien wel heel kort door de bocht om te zeggen dat hij er niet van houdt als je aan zijn buik zit.
Eten van het aanrecht pikken kan een teken zijn van een tekort aan voedingsstoffen. Dieren kunnen instinctief op zoek gaan naar het voedsel dat ze hard nodig hebben. En dat zou weleens die biefstuk op het aanrecht kunnen zijn in plaats van de suikeroverladen brokken in zijn eigen bakje. Bij zo’n kat kan een gedragstherapeut wel proberen om hem af te leren om op het aanrecht te springen, maar of dat ook gaat lukken is maar de vraag. Een goede portie van bij de kat passend voer kan in zo’n geval misschien wel wonderen doen.
Je bent wat je eet
Als je bent wat je eet kunnen veel katten die dagelijks alleen maar brokken eten weleens meer dan alleen maar een gedragsprobleem hebben. Wanneer de verstuiver van Feliway, extra spelen en voerpuzzels niet meer helpen, is het probleem misschien niet puur gedragsmatig, maar ook lichamelijk. Laat katten daarom altijd checken door een dierenarts voordat je een gedragstherapeut inschakelt. En overleg ook eens met een voedingsdeskundige over hoe je voor een aantal problemen heel eenvoudig kan testen of het voer een rol speelt.
Worden katten oud als ze brokken eten?
Maken we ons misschien zorgen om niks? Kunnen katten zich misschien wel prima redden op de makkelijke goedkope brokken? Er zijn immers verhalen over katten van 20 jaar of ouder die altijd brokken hebben gegeten. Zij zijn het levende bewijs waarmee voorstanders en fabrikanten ons proberen te overtuigen van de gezondheid en compleetheid van het droge kattenvoer. Maar klopt dat beeld wel? Zijn deze katten allemaal wel zo gezond als ze ons doen geloven? Of is er misschien een groot verschil tussen “overleven” en “een goed en optimaal leven leiden”? Kunnen we van dieren die oud worden op brokken ook zeggen dat ze erop floreren? Is gezondheid niet veel meer dan de afwezigheid van ziekte? Waarschijnlijk zijn er veel katten die door hun eigen natuurlijke drang om ziekte en pijn te verbergen in stilte hebben geleden.
Oud zijn is geen ziekte
Veel van de kwaaltjes die katten krijgen naarmate ze ouder worden hebben niets te maken met hun leeftijd. Vaak zijn ze het resultaat van een slecht voedingspatroon over een lange periode. Veel katten worden namelijk ziek van het eten van de droge brokken. Hierdoor hebben allerlei ongewenste stoffen zich hebben kunnen ophopen in het lichaam. En als katten in hun voeding niet de juiste of niet voldoende van de voedingsstoffen vinden die ze nodig hebben voor het gezond houden van hun lichaam, is ziekte vaak onvermijdelijk.
Horen gezondheidsproblemen bij het ouder worden of zijn ze het gevolg van een slechte voeding?
Een gebrek aan goede voedingsstoffen door een langdurig slechte voeding resulteert vroeger of later in een verminderde gezondheid. Maar is dat dan “de leeftijd”? Of hebben we te maken met een vorm van ondervoeding terwijl voer in overvloed aanwezig is. Kunnen we misschien met de juiste voeding voorkomen dat de ouderdom met gebreken komt?
Maken de droge brokken katten dus ziek?
Het antwoord is dus ja, katten worden ziek van het eten van droge brokken. Chronische ziektes, auto-immuunziektes, allergieën, lever-, nier- en alvleesklier ziektes en kanker worden in de meeste gevallen veroorzaakt door voeding. Hoe langer de kat een slecht dieet eet, hoe groter de kans wordt dat er chronische gezondheidsproblemen ontstaan. Eens geeft het lijfje het op. Na soms jarenlang voer van slechte kwaliteit te hebben gegeten geven we de ouderdom de schuld. Maar waarschijnlijk was het te voorkomen geweest en hadden we poeslief in een betere conditie kunnen houden met een voeding die beter bij haar paste. We kunnen onze katten niet beschermen tegen alle slechte stoffen in voeding en de vervuilingen in onze omgeving, maar daar waar we het wel kunnen moeten we ze behoeden voor ziekmakende invloeden. Dus voorkom wat je zelf in de hand hebt.
Als je kijkt naar wat de kat in de natuur eet kan je zelf waarschijnlijk het antwoord al geven. Nee, katten eten geen mais. De kat is bij uitstek een vleeseter. Al twee miljoen jaar staat er alleen vlees op zijn menu. Een enkele keer zie je een kat een paar sprietjes gras eten. Maar zijn buik vult hij daar niet mee.
Maiskorrels zijn voor katten onmogelijk te verteren. Hiervoor moet het eerst sterk worden bewerkt. Hoe fijner het gemalen wordt hoe beter het door de kat verteerd kan worden. Vervolgens wordt de mais tijdens de productie van de brokken gekookt. Fabrikanten noemen het dan ‘goed verteerbaar voer’. Maar een groot nadeel van dit fijnmalen en verhitten is echter dat de suikers in de mais ook een grotere uitwerking krijgen op de bloedsuikerspiegel van de kat.
De hoge verteerbaarheid van mais ontstaat alleen door het fijnmalen van de maiskorrels en de enorme verhitting tijdens de productie van de brokken. De vraag is of deze ‘hoge verteerbaarheid’ ook voedzaam is.
De kat kan de mais nu wel eten, maar het is onnodig. Mais heeft voor katten geen toegevoegde voedingswaarde. Hoewel fabrikanten en veel dierenartsen beweren dat mais veel vitamines, mineralen en antioxidanten bevatten, zijn er andere ingrediënten met een hogere kwaliteit aan te bevelen voor deze voedingsstoffen. Mais heeft absoluut geen hoge voedingswaarde, het enige dat hoog is in mais is de hoeveelheid energie in de vorm van suiker.
Wat is het verschil tussen suikermais en snijmais?
Mais is een cultuurgewas dat door mensen is gemaakt. Het komt in zijn huidige vorm niet in de natuur voor.
De suikermais die wij eten en de snijmais die in diervoer wordt gebruikt zijn beide graansoorten uit de familie van de grasachtige. Suikermais wordt gekweekt voor de kolven en omdat de suikers in deze mais niet omgezet worden naar zetmeel is de mais zoet van smaak.
De kolven van snijmais moeten eerst worden bewerkt alvorens ze gegeten kunnen worden. De oogst vindt veel later in het groeiseizoen plaats en de suikers zijn dan al voor een groot deel omgezet in zetmeel.
Diervoer fabrikanten gebruiken het feit dat de hoeveelheid suiker in snijmais laag is als reden om mais als geschikt ingredient voor kattenvoer te gebruiken. Het zou voedzaam zijn en veel eiwitten bevatten. Ze vergeten hierbij echter te vermelden dat het zetmeel volledig bestaat uit glucose en het voor de kat dus niet uitmaakt of hij suiker of zetmeel eet.
Waarom wordt er zoveel mais gebruikt in kattenvoer?
De koolhydraten in mais zijn goedkoop. En voor de productie van brokken zijn deze suikers essentieel. Ze zijn de lijm die de brok in zijn vorm houdt. Zonder koolhydraten vallen brokken als los zand uit elkaar. Het gebruik van mais als bron van de koolhydraten maak het kattenvoer dus goedkoper, ook omdat er daardoor minder vlees in hoeft.
Blikvoer bevat over het algemeen geen mais. Waarmee de fabrikant zelf dus al aantoont dat mais geen noodzakelijk onderdeel van het dieet van een kat is.
Hoe herken ik mais op de etiketten van kattenvoer?
Fabrikanten van kattenvoer moeten zich voor de vermelding van de ingrediënten op de verpakking houden aan de wettelijke voorschriften. Voor mais betekent dit dat het onder de volgende namen op verpakkingen kan voorkomen:
Mais
Mais vezels
Maisgluten (meel)
Mais eiwit (meel)
Mais zetmeel (meel)
Maisgries
Maiszemelen
Maiskiemen
Mais bindmiddel
Sommige fabrikanten gebruiken in plaats van de afzonderlijke ingrediënten categorieën. In dat geval kunnen de categorieën ‘Granen’ en ‘Plantaardige bijproducten/nevenproducten’ ook mais bevatten.
Hoeveel koolhydraten zitten er in mais?
Snijmais staat niet in de voedingsmiddelen tabellen voor mensen. Als we willen weten hoeveel voedingsstoffen er in mais in kattenvoer zitten moeten we naar de veeteelt kijken. Speciaal voor de veeteelt, maar ook voor onze huisdieren wordt snijmais verbouwd. Het is een makkelijk te telen ruwvoergewas en heeft een andere samenstelling dan suikermais.
Welke voer merken bevatten mais?
Een kleine inventarisatie van een aantal willekeurig gekozen merken kattenvoer toont aan dat de meeste merken gebruik maken van mais.
Almo
Animonda
Brekkies
Concept for life
Eukanuba
Felix
Fokker
Friskies
Happy Cat
Hill’s Prescription diet
Hill’s Science Plan
Iams
Kitekat
Nutro
Perfect Fit
Pro Plan
Pro Plan Veterinary Diets
Purina ONE
Royal Canin
Royal Canin Veterinary
Sanabelle
Smilla
Smølke
Specific Veterinary Diet
Whiskas
Yarrah Bio
Mais bevat veel lectinen, is dat schadelijk voor katten?
Lectinen, ook wel anti-nutriënten genoemd, zijn het natuurlijke afweersysteem waarmee onder andere grassen hun zaden beschermen tegen eters. Doordat de lectinen kunnen blijven plakken tegen de darmwand van de kat kunnen ze de werking van de darmen aantasten. Voedingsstoffen kunnen dan niet meer goed worden opgenomen en de goede darmbacteriën verdwijnen. Hierdoor is de kans groot dat de darm gaat lekken waardoor halfverteerde voedingsstoffen in de bloedbaan terecht komen. Het immuunsysteem wordt dan overbelast en gezonde weefsels in het lichaam zijn hiervan de dupe en krijgen te maken met ontstekingsreacties.
Zitten er gluten in mais?
Mais bevat geen echte gluten. Alleen Tarwe, gerst en rogge bevatten eiwitten die coeliakiepatiënten in grote problemen kunnen brengen. Wanneer er op het etiket van kattenvoer gesproken wordt over maisgluten dan zijn dit wel eiwitten, maar niet wat wij in de volksmond verstaan onder gluten.
Wat zijn aflatoxinen in mais schadelijk voor katten?
Een groot probleem bij het verbouwen en opslaan van mais is een besmetting met schimmels die gevaarlijke gifstoffen produceren, waaronder aflatoxine. Droge warme omstandigheden zijn ideaal voor het ontstaan van deze schimmels. De buitenste laag van de maiskorrels raakt door de droogte en warmte beschadigd waarna ze vatbaar zijn voor de schimmel. Het schimmelgif aflatoxine kan ernstige acute ziekteverschijnselen met dodelijke afloop en kanker veroorzaken. Niet alleen katten, maar ook mensen en andere dieren die vervuild mais hebben gegeten worden ziek. De gifstoffen vergiftigen de lever waarna tumoren kunnen ontstaan.
Aflatoxinen zijn niet gevoelig voor verhitting en zullen dus het koken van het brokkendeeg overleven. Katten die besmette brokken hebben gegeten krijgen problemen met hun lever en darmen, bloedarmoede en geelzucht. Hevig en vaak spugen, verminderde eetlust en sloomheid kunnen bij katten de eerste symptomen van een aflatoxine vergiftging zijn.
Waarom wordt mais genetisch gemodificeerd?
Genetische modificatie (GMO) is een methode om eigenschappen van onder andere planten te veranderen. Door genen van andere planten, virussen of bacteriën in te brengen in het DNA van mais, krijgt deze plant nieuwe eigenschappen die gunstig zijn voor de teelt van dit gewas. In het geval van mais zijn er twee GMO-varianten. De ‘Roundup Ready’ mais en de ‘BT’ mais.
Roundup Ready mais is resistent voorbestrijdingsmiddelen zoals insecticiden en onkruidverdelgers die daardoor gebruikt kunnen worden zonder de mais aan te tasten. BT-mais maakt zijn eigen bestrijdingsmiddel tegen de rups van de zeer schadelijke Europese Maisboorder.
Kan het kwaad als mais in kattenvoer genetisch gemanipuleerd is?
Studies met ratten hebben uitgewezen dat GMO-mais kan leiden tot vroegtijdig overlijden, tumoren in de borst en ernstige schade aan de lever en nieren.
Doordat de Roundup Ready mais zelf niet aangetast wordt door de bestrijdingsmiddelen, kunnen deze gifstoffen dus rijkelijk door de boeren worden gebruikt. En mogelijk veroorzaken deze pesticiden in de mais schade aan de lever en de nieren. Beide organen zijn bij zoogdieren belangrijk voor het ontgiften van het lichaam. Het door de GMO-mais veroorzaakte Hepatorenaal Syndroom leidt dan tot leverfalen en uitval van de nierfunctie.
Mag er in de EU genetisch gemodificeerd mais worden gebruikt in kattenvoer?
In Europa is de teelt van één variant genetisch gemodificeerd (GMO) mais toegestaan. Omdat in zuid Europa de gevreesde Europese Maisboorder rups voor komt, mag de door Monsanto ontwikkelde MON810 BT-mais variant binnen de EU geproduceerd worden. Daarnaast was het in september 2016 toegestaan om minstens 11 soorten GMO-mais te importeren. Deze mais is voornamelijk bedoeld als voer voor vee en huisdieren.
Staat het op het etiket als er genetisch gemodificeerd mais in kattenvoer zit?
Volgens de wet moet een hoeveelheid GMO-mais die hoger is dan 0,9% op de verpakking vermeld worden. Er zijn echter maar weinig verpakkingen van kattenvoer te vinden die mais bevatten en waarbij staat dat het GMO-mais is. Mogelijk komt dit door het feit dat de wet de gelegenheid biedt om dit te omzeilen. Bepalend voor de vermelding is namelijk “of er in het diervoer nog materiaal aanwezig is dat van het genetisch gemodificeerde uitgangsmateriaal is afgeleid.” (Verordening (EG) Nr. 1829/2003). In het geval van maiszetmeel of maisgluten kan men mogelijk zeggen dat er geen DNA-materiaal van de mais aanwezig is. Hierdoor zou een vermelding op het etiket niet strikt noodzakelijk zijn.
Om mijn kennis van kattenvoer te vergroten heb ik onlangs een Pet Food Nutrition cursus gevolgd en met succes afgerond. Ik dacht dat ik in de afgelopen jaren al aardig wat kennis had vergaard, maar deze cursus was toch wel een regelrechte eyeopener.
Een belangrijk onderdeel van de cursus was het leren lezen en interpreteren van de informatie op verpakkingen van honden- en kattenvoer. Vanaf nu kijk ik nooit meer hetzelfde naar commercieel diervoer. En om je een indruk te geven van wat ik heb geleerd geef ik je hier een kleine impressie van mijn ondervindingen.
Let op: ik ben geen dierenarts en ik kan je dus geen medisch advies geven. Maar ik heb wel tips om je te helpen betere keuzes te maken als het gaat over het voeren van je kat.
Als voorbeeld heb ik de ingrediënten van een willekeurig kattenvoer uit de supermarkt gekozen. Aan de hand van de gegevens op dit etiket laat ik je zien welke informatie je hier onder andere uit kan halen.
Wat het eerste opvalt aan dit etiket is de grote hoeveelheid plantaardig meel en granen. Dit voer is dus duidelijk een droogvoer. Zetmeel is nodig voor het ‘plakken’ van de brokken. Zonder zetmeel vallen brokken uit elkaar.
De volgorde van de ingrediënten op de etiketten van kattenvoer (maar ook de etiketten op ons eigen eten) wordt bepaald door de hoeveelheid van dat ingrediënt in het voer. Het ingrediënt dat er het meest in zit staat als eerste vermeld gevolgd door de, in aflopende volgorde van gewicht genoemde, overige ingrediënten. Als we op zoek zijn naar voer met veel vlees of vis willen we dus dat het vlees of de vis als een van de eerste ingrediënten vermeld staan op het label. De zalm als eerste ingrediënt op dit etiket is vis met het water er nog in. Maar zonder dat water komt de zalm veel lager op de lijst terecht.
Door ingrediënten op te splitsen lijkt het of er minder van in het voer zit. Als de maïs en het maïsglutenmeel bij elkaar opgeteld zouden worden bevat dit voer meer maïs dan dat de leverancier nu doet vermoeden.
Zalm is een goede bron van eiwitten, maar de hoeveelheid zalm in dit voer is niet toereikend. En omdat katten juist een grote hoeveelheid eiwitten nodig hebben in hun voeding, wordt aan dit voer veel eiwit toegevoegd in de vorm van gevogelte-eiwit, maïsglutenmeel, sojameel en vis-eiwitten. Dit duidt dus op een te geringe hoeveelheid en/of een slechte kwaliteit van de zalm.
De toegevoegde vitamines in commercieel voer zijn kunstmatig en worden achteraf aan het voer toegevoegd. Tijdens het maken van de brokken wordt het voer zo intensief bewerkt en verhit dat veel van de vitamines en mineralen verloren gaan. De kwaliteit van deze toevoegingen laat te wensen over. De afkomst en kwaliteit is vaak niet te achterhalen. Gifstoffen en genetisch gemanipuleerde bestanddelen kunnen niet worden uitgesloten.
Dit overzicht van wat er in kattenvoer zit was een korte introductie in het lezen van de verpakkingen van diervoer. Pak het voer van je eigen kat of hond er eens bij en probeer eens of je al op een andere manier naar de verpakking kijkt. Waarschijnlijk heb je nu meer vragen gekregen over het voer van je geliefde huisdier. Maar geloof me, hoe meer je weet hoe meer vragen erbij zullen komen. Tegelijk kan je steeds betere keuzes maken op basis van de kennis die je hebt.
Zelf ben ik erg blij met wat ik heb geleerd in deze cursus. En in de komende tijd zal ik steeds hiervan met je delen.
Het kiezen van het juiste voer voor je kat kan een hele verwarrende aangelegenheid zijn. Er zijn zoveel verschillende soorten kattenvoer, dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Maar wat wel opvalt, is dat het graanvrije kattenvoer schijnbaar een hot item is tegenwoordig. De vraag is alleen wel of dat ook echt het beste is voor de kat.
Er is natuurlijk absoluut niks mis met graanvrij kattenvoer. Maar het is wel belangrijk om te snappen wat graanvrij voer is en misschien wel net zo belangrijk, wat het niet is.
Katten zijn obligate carnivoren. Dieren die leven op een dieet van alleen het vlees, de botten en de organen van hun prooidieren. Dat betekent dus dat onze kat een voorkeur heeft voor een voer met een hoog gehalte aan eiwitten en vetten en bijna geen koolhydraten.
Nu is het een veel gemaakte fout om te denken dat een graanvrij voer dus ook geen koolhydraten bevat. Soms is dat waar. Er zijn voeders die ook echt geen of in ieder geval nagenoeg geen koolhydraten bevatten. Maar in de meeste gevallen is het graan vervangen door andere koolhydraatrijke voedingsmiddelen. Zo kan graanvrij voer bijvoorbeeld wel aardappels of rijst bevatten die ook zeer veel koolhydraten in zich hebben. Waarbij ik niet wil zeggen dat het slecht is, maar dat dit niet het voer is dat je moet kiezen als je op zoek bent naar een koolhydraat arm dieet.
Een andere reden dat katteneigenaren hun dier graanvrij willen voeren, is het feit dat ze geloven dat granen de veroorzakers zijn van allergieën of andere darmproblemen. Ondanks dat er katten zijn die problemen hebben met granen, zijn er nog vele andere voedingstoffen in het kattenvoer waarvoor katten allergisch kunnen worden en problemen met hun darmen kunnen krijgen. Allergieën voor rundvlees of vis komen misschien even vaak voor als die voor graan.
Er bestaat geen voer dat perfect is voor iedere kat. Al kan er, naar mijn beleving niks mis zijn met een zelf gevangen prooi in de vorm van een muis of konijn. Maar er zijn veel factoren betrokken bij de keuze voor een juist dieet. Lees in ieder geval de etiketten op de verpakking, zodat je weet voor welk voer je moet kiezen.
Op verpakkingen van kattenvoer komen we, in de lijst met ingrediënten vaak de term “dierlijke bijproducten” tegen. Maar wat is dat?
In het proces van het slachten van dieren worden alle onderdelen die niet geschikt zijn voor humane consumptie “dierlijke bijproducten” genoemd.
Volgens “De Dierlijke Bijproducten Verordening” van het ministerie van Economische zaken wordt er een onderscheid gemaakt in drie categorieën bijproducten:
Categorie 1-materiaal: ‘Uitsluitend bestemd voor verwijdering’
Categorie 2-materiaal: ‘Ongeschikt voor dierlijke consumptie’
Categorie 3-materiaal: ‘Ongeschikt voor menselijke consumptie’
Alleen het dierlijk materiaal uit categorie 3 komt dus in aanmerking om verwerkt te worden in diervoer voor gezelschapsdieren.
Het gaat dan om dode dieren of delen van dieren, producten van dierlijke oorsprong of andere producten die uit dieren zijn verkregen en die niet voor menselijke consumptie bestemd zijn, met inbegrip van oöcyten, embryo’s en sperma. Tevens vallen hier ook de beenderen, huid, vet, bloed, hoornen, hoeven en organen onder. Het is echter verboden om uitwerpselen, urine of de inhoud van het spijsverteringskanaal te gebruiken. Evenals huiden die behandeld zijn met looistoffen.
De fabrikanten van het diervoer kunnen op hun verpakkingen volstaan met het vermelden van ‘dierlijke bijproducten’ als ingrediënt. Helaas weet de consument dus niet wat de herkomst van deze ingrediënten zijn. Het zijn goedkope ‘eiwitten’ waarvan de kwaliteit niet kan worden beoordeeld.
Lees dus de etiketten en ga op zoek naar voer waarin geen dierlijke bijproducten zitten, maar die gemaakt zijn van vlees. Daarvan is de kwaliteit namelijk gelijk aan die voor de humane consumptie.
Emotie en marketing zijn vandaag de dag belangrijker dan de kwaliteit als het gaat om kattenvoer. Biologisch, organisch, met zeewier en algen, van gastronomische kwaliteit of met lekkere kaas.
Maar is dat nou werkelijk wat de kat nodig heeft, of zijn het allemaal verkoop technieken omdat wij mensen dat aantrekkelijk vinden?
Katten hebben van nature een zeer specifieke behoefte als het gaat over hun voer. Maar dit komt echter niet altijd overeen met wat de fabrikanten van het diervoer bedoelen met termen als ‘Proactief’ en ‘Puur’ op de verpakkingen van kattenvoer. Deze woorden worden gebruikt om een product beter te verkopen, maar zeggen niets over de inhoud van de verpakking.
Eigenaren van katten zouden zich, net als bij hun eigen voeding, beter moeten verdiepen in de informatie die op het etiket van het voer staat. Dit zegt meer over de inhoud dan de kreten die op de voorkant van de verpakkingen worden gebruikt.
Misleidende termen op de verpakking van kattenvoer
Woorden als ‘natuurvoer’ en ‘vitalcare’ worden door fabrikanten gebruikt om de suggestie van goede voeding te wekken, maar zegt in feite niets over de kwaliteit en inhoud van de verpakking. Er zijn in Nederland en Europa maar weinig regels voor de productie van commercieel diervoer. Zo is er geen regelgeving voor de kwaliteit van de ingrediënten die gebruikt worden om kattenvoer te maken.
Net als producenten van humane levensmiddelen, proberen ook de diervoerfabrikanten mensen ervan te overtuigen dat de inhoud van hun verpakking beter en gezonder is dan dat van de concurrent. Het blijft echter een feit dat de inhoud van een zak of blik kattenvoer nooit natuurlijk kan zijn. Het voer is zo ontzettend intensief bewerkt dat het de natuur op geen enkele manier meer nabootst.
Maar laat je niets wijsmaken! Lees de etiketten en ontdekt zelf wat een gezonde voeding voor je kat is. Het is in ieder geval niet mogelijk om een natuurlijke voeding uit een blikje of zak te halen.
Toch zijn er inmiddels fabrikanten die kwalitatief betere voeding voor katten produceren. Door gebruik te maken van goede, soms humane ingrediënten zijn ze in staat om een product aan te bieden dat beter aansluit bij de behoefte van de kat. Maar ook dit voer zal meestal niet vrij zijn van smaakstoffen, conserveermiddelen en toegevoegde vetten.
Fabrikanten zijn uiterst slim als het gaat om de woorden die ze op de etiketten gebruiken. Ze hebben immers allemaal als voornaamste doel om zoveel mogelijk te verkopen. Dus termen als dieet, light, vetarm en volkoren, worden gekozen omdat wij mensen daar gevoelig voor zijn. Maar ze hebben geen enkele relatie met gezond kattenvoer. Als eigenaar zien we eigenlijk liever dat het voer veel dierlijke eiwitten, goed vet, veel vocht, geen dierlijke bijproducten en zeker geen granen bevat. Maar dat verkoopt niet.
Het is dus belangrijk dat we bij het kopen van kattenvoer in staat zijn om de juiste keuzes te maken. Let dus niet op de verkooptrucs op de verpakking, maar lees welke ingrediënten het bevat. Ga op zoek naar voer waar vlees in zit. Geen dierlijke bijproducten, maar vlees! We hebben te maken met een strikte carnivoor. Ze hebben geen enkele behoefte aan koolhydraten, dus granen mogen nooit een goedkoop alternatief voor vlees zijn.
Wat is wel goed?
Het vlees moet ook het eerste ingrediënt op de lijst zijn. Dat wil zeggen dat dat het ingrediënt is dat in de grootste hoeveelheid in het voer aanwezig is. Dus als kip, rundvlees of bijvoorbeeld lamsvlees als eerste vermeld worden is dat goed.
Ingrediënten als kippenmeel of vleesmeel zijn over het algemeen bronnen van eiwitten die voldoen aan de eisen die voor diervoeder gelden. Maar laat voer waar dierlijke bijproducten in zitten staan. Met de term dierlijke bijproducten worden bijvoorbeeld hoeven, veren en snavels bedoeld. Dode dierlijke bestanddelen die geen enkele voedingswaarde hebben.
Vermijdt voer met mais, tarwe en soja. Dit zijn goedkope vulstoffen zonder voedingswaarde voor de kat. Zoek in plaats daarvan naar volkoren ingrediënten zoals bruine rijst of aardappels. Dit soort ingrediënten mogen geen vervangers voor vlees zijn, maar zijn vaak nodig om brokken te kunnen produceren.
Het blijft een lastige klus om uit te zoeken welk voer het beste is voor je kat. De etiketten zijn verwarrend en vaak verre van compleet. Maar oefening baart kunst. En gaande weg zal het lezen van de etiketten een tweede natuur worden.
Als er in de natuur één mooi voorbeeld is van een echte vleeseter dan is het wel de kat. Katten zijn ware, strikte, ofwel obligate carnivoren. Na een evolutie van miljoenen jaren is het voedingspatroon van de kat nauwelijks veranderd. Hij heeft nog steeds een grote behoefte aan een eiwitrijke voeding. En hoewel planten ook eiwitten bevatten, is de kwaliteit en hoeveelheid in planten lager dan in dierlijk weefsel.
En in tegenstelling tot de hond, heeft de domesticatie van de wilde Afrikaanse kat tot onze huiskat niet tot lichamelijke aanpassingen van de kat geleid. De kat gedraagt en reageert in grote lijnen nog hetzelfde als zijn wilde voorouders. Maar wat betekent dat voor de voeding van deze kleine rover?
Herbivoren, carnivoren en omnivoren
Kijken we naar voedselvoorkeuren dan onderscheiden we drie verschillende groepen dieren. Herbivoren, carnivoren en omnivoren.
Letterlijk betekent carnivoor “vleeseter” en herbivoor “planteneter”. Dit houdt in dat een carnivoor zijn voedingsstoffen niet kan halen uit plantaardig materiaal. Dit in tegenstelling tot herbivoren die zich voeden met planten, wortels en zaden.
In de praktijk is de grens tussen een herbivoor en een carnivoor iets minder scherp. Terwijl over het algemeen herbivoren, zoals koeien en paarden een dieet hebben waarin geen vlees voorkomt, zijn carnivoren iets minder strikt in hun eetgewoonten en zullen ze ook plantaardig materiaal tot zich nemen. Een mooi voorbeeld hiervan is de bijvoorbeeld de hond.
En behalve de herbivoren en carnivoren is er een groep dieren die we omnivoren noemen, ofwel “alleseters”. Mensen, maar ook beren en varkens kunnen zich, om te overleven, voeden met een dieet dat bestaat uit zowel plantaardig als dierlijk materiaal.
Waaraan herken je een carnivoor?
In de natuur draait alles om eten en gegeten worden. Het is voor een carnivoor dus van ultiem belang om ervoor te zorgen dat hij zijn prooi eerder ziet dan dat zijn prooi hem ziet. De kat moet dan ook beschikken over een aantal zeer goede zintuigen en goed ontwikkelde hersenen die informatie uit de buitenwereld snel en efficiënt kunnen verwerken.
Zo zijn de ogen van de kat naar voren gericht. Hierdoor ontstaat een driedimensionaal stereoscoop beeld waarmee de kat diepte kan inschatten en een mogelijke prooi nauwkeurig kan lokaliseren.
Net als zijn voorouders heeft onze huiskat zijn vermogen om te jagen niet verloren. En om z’n prooi ongemerkt te kunnen benaderen heeft de kat een lichaamsbouw waarmee hij zich geruisloos en in slow motion kan verplaatsen. Zijn lange poten maken het vervolgens mogelijk om deze sluipgang om te zetten in een razendsnelle aanval en z’n prooi te overmeesteren.
Zijn vermogen om prooien te kunnen vangen en te doden is ook duidelijk terug te zien in het gebit. Met de grote kenmerkende hoektanden van de carnivoor, kunnen katten de nek van hun prooi breken en de knipkiezen gebruiken ze om het vlees aan stukken te scheuren.
Wat maakt de kat tot obligate carnivoor?
Voor de chemische processen in het lichaam zijn bouwstoffen nodig. Om het lichaam in leven te houden dient een dier de juiste voedingsstoffen te nuttigen. Deze voedingsstoffen zijn nodig voor de groei en het herstel van de weefsels en worden omgezet in de energie die het lichaam nodig heeft.
Alle katachtigen zijn dank zij het dieet van hun voorouders obligate carnivoren geworden. Door het exclusief eten van dierlijk materiaal hebben de voorouders van de hedendaagse kat het vermogen om plantaardig materiaal te verteren verloren. Omdat het eten van prooidieren het lichaam voorziet van ‘kant en klare’ aminozuren en vitamines, is de kat voor een deel niet meer in staat om deze voedingsstoffen zelf te maken. Daar waar de omnivoren en herbivoren dit wel kunnen is het eten van vlees voor de kat een uiterste noodzaak is geworden.
Zoals de meeste dieren, kan een kat met behulp van de vetten en eiwitten uit zijn voedsel, de meeste stoffen die zijn lichaam nodig heeft, zelf maken. Maar dat geldt dus niet voor alle stoffen. Er zijn een aantal essentiële voedingsstoffen die hij alleen kan verkrijgen door ze via het voedsel op te nemen. Het meest bekende voorbeeld hiervan is het aminozuur taurine. Dit aminozuur komt alleen voor in vlees. Om ervoor te zorgen dat het lichaam deze stof in de juiste hoeveelheden tot zijn beschikking heeft, moet de kat dus vlees eten. Katten hebben het zeer eiwitrijke vlees van andere dieren nodig om in de behoeften van het eigen lichaam te voorzien. Hun evolutionaire ontwikkeling heeft geresulteerd in een hele specifieke behoefte aan voedingsstoffen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de hond is de kat niet in staat om deze stoffen uit plantaardig materiaal te halen. Er is een duidelijk verschil in het metabolisme van katten en andere carnivoren, en dus ook in hun voedingsbehoeften.
Daarnaast zijn ook de darmen van katachtigen volledig aangepast aan een dieet van rauw vlees. Katten hebben het kortste spijsverteringsstelsel in verhouding tot hun lichaamslengte. Omdat rauw vlees makkelijk te verteren is, is het korte darmstelsel voldoende toereikend. Het lichaam hoeft geen koolhydraten te kunnen verteren als die nagenoeg nooit gegeten worden.
Een van de belangrijkste kenmerken van de obligate carnivoor is de grote behoefte aan proteïnen in het voedsel. Katten houden hun bloedsuiker op peil door middel van glucogenese, waarbij eiwitten worden gebruikt in plaats van koolhydraten. Ze zijn zelfs zo afhankelijk van eiwitten dat bij een tekort in de voeding het lichaam de eigen spieren en organen gaat afbreken om deze tekorten aan te vullen.
De enige natuurlijke voedselbron voor de kat is dus vlees.
Brokken is het meest uitgebalanceerde en complete voer voor onze katten. Althans, dat willen de makers van het voer ons graag doen geloven. De grote fabrikanten van kattenvoer, een industrie waar miljarden in om gaat, gebruiken echter ingrediënten die weinig met een gezonde voeding te maken hebben.
Katten leven in de natuur op een dieet van vlees, vet en botten. Vergelijken we dat met de ingrediënten die op de verpakkingen van commercieel kattenvoer staan, dan is er weinig terug te vinden van wat het dier eigenlijk nodig heeft.
Granen worden gebruikt als goedkope vulstoffen en zijn nodig om brokken te kunnen produceren, en vlees wordt vaak vervangen door dierlijke bijproducten. Door de extreme verhitting van het voer tijdens het productieproces gaat veel van de voedingswaarde verloren. En om dan toch aan de voorgeschreven minimale hoeveelheid voedingsstoffen te voldoen, moeten deze stoffen er achteraf in een synthetische vorm weer aan worden toegevoegd.
Maar waarom zijn de katten nou toch zo gek op die brokken?
Om te zorgen dat katten de reuk- en smaakloze brokken die uit de machines rollen ook daadwerkelijk gaan eten worden er onder ander geur- en smaakstoffen aan toegevoegd. Hierdoor oogt en ruikt het voer naar iets anders als dat het feitelijk is. En zo wordt aan de hersenen van de carnivore kat doorgegeven dat het voer meer eiwitten bevat dan dat er in werkelijkheid in zitten.
Doordat de hoeveelheid brokken, door het grote aantal vulstoffen, niet meer in verhouding staan tot de hoeveelheid waardevolle voedingsstoffen (eiwitten en vetten) die de kat binnen krijgt ontstaat er een gebrek aan voedingsstoffen in het lijfje. Dit zorgt er voor dat de kat, die instinctief weet dat hij niet voldoende van de juiste stoffen binnen krijgt, meer gaat eten om toch aan die behoefte van zijn lichaam te voldoen. Maar daarmee krijgt hij dus ook de enorme hoeveelheid granen (suikers) in de brokken binnen. Deze koolhydraten hebben een grote invloed op de suikerspiegel van het bloed. En om de hoeveelheid suiker in het bloed op peil te houden wordt het teveel als vet opgeslagen in het lichaam en maakt het de kat dik.
De supermarkten en de dierenspeciaalzaken hebben een uitgebreide keuze aan droog kattenvoer. Toch zijn er naar mijn mening belangrijke redenen om katten geen droge brokken te voeren.
Er zit veel te weinig water in
De hoeveelheid koolhydraten is veel te hoog
Onze katten zijn ware carnivoren. Het enige eten wat ze nodig hebben zijn vlees, botten en vet. Meer niet.
Natuurlijk hebben katten zich enigszins aangepast en zijn ze in staat om te overleven zonder de zelf gevangen muizen, konijnen en vogeltjes. Maar hun darmen zijn nog steeds dezelfde als die van hun voorouders. Gemaakt om vlees te verteren en nauwelijks in staat om de zo nodige energie te halen uit plantaardige koolhydraten.
Het lichaam van een kat heeft geen enkele behoefte aan granen en zetmeel.
Toch bevat al het droge kattenvoer een grote hoeveelheid zetmeel. Zelfs het graanvrije kattenvoer bevat zetmeel. Dat is namelijk nodig om een brok te kunnen produceren. Zonder zetmeel plakken ze niet en vallen de brokken uit elkaar. Zetmeel is dus de lijm die de brok bij elkaar houdt.
Een ander nadeel van droogvoer voor katten is het feit dat brokken erg weinig vocht bevatten. Gemiddeld zit er in droog kattenvoer maar 10 – 12% vocht, wat een groot verschil is met de 75 – 80% die in de natuurlijke prooi van de kat zit. En omdat een kat in de natuur dus veel vocht binnen krijgt door het eten van prooien, hoeft hij ook niet te drinken. De prooidieren bevatten voldoende vocht om in de behoefte van de kat te voldoen.
Dit betekent dus dat een kat niet voldoende water binnen krijgt door het eten van brokken. En omdat ze geen natuurlijke drang hebben om te drinken, zullen veel katten dat dus ook niet doen. Met als resultaat dat ze vaak een chronisch vochttekort hebben. En het gevolg is dat ze een grotere kans hebben om problemen met hun gezondheid te ontwikkelen. Nier-, en darmproblemen, diabetes en obesitas komen erg veel voor in onze hedendaagse katten.
Etiketten op verpakkingen kattenvoer moeten, net als bij het voer van andere diersoorten, voldoen aan de Nederlandse en Europese regelgeving. Dit om de consument op de hoogte te stellen van de inhoud van een verpakking.
Maar wat zijn die regels? Waaraan moeten voerfabrikanten voldoen als het gaat om de informatie die ze op hun verpakkingen zetten?
Wettelijk moeten alle hieronder genoemde onderdelen op het etiket van kattenvoer vermeldt worden:
De naam en een omschrijving van het product
Het klinkt misschien vreemd, maar ook de naam van het voer is aan regels gebonden. ‘Compleet’ of’ volledig’ voer bevat alle ingrediënten die een dier nodig heeft om gezond te blijven. Hierdoor kan dit soort voer iedere dag worden gegeven, mits de gebruiksaanwijzing op de verpakkingen wordt gevolgd.
Is het voer ‘aanvullend’, dan moet het gebruikt worden in combinatie met een ander voer of als snoepje of snack.
Het gewicht en/of de hoeveelheid
Het gewicht moet worden aangegeven in kilogrammen, grammen, liters, centiliters of milliliters.
Een lijst met ingrediënten
Fabrikanten kunnen op twee manieren informatie geven over de gebruikte ingrediënten:
De afzonderlijke ingrediënten (kip, soJa, mais … enz.)
In door de EU wettelijk vastgestelde categorieën waar de verschillende ingrediënten in geplaatst worden (vlees, groenten, mineralen … enz).
De analytische gegevens
Deze gegevens komen overeen met de informatie die op humane voedingsproducten staan. Ze komen ons alleen een beetje vreemd voor omdat de gebruikte termen niet hetzelfde zijn als op de humane verpakkingen. Maar beiden geven ze de voedingswaarde van het product aan.
ruw eiwit
ruw vet
ruwe celstof
ruw as
Woorden als ‘ruw’ en ‘as’ zijn termen die afkomstig zijn uit de laboratoria. De producent is wettelijk verplicht ze op deze manier te vermelden.
Informatie over eventuele toevoegingen
Net als in de humane voeding worden aan kattenvoer stoffen toegevoegd die de kwaliteit, structuur of kleur verbeteren. Voorbeelden hiervan zijn vitaminen, conserverings middelen, kleur- en smaakstoffen en antioxidanten. Deze toevoegingen moeten op de verpakking worden vermeld, voorafgegaan door het opschrift ‘toevoegingsmiddelen’.
De tenminste-houdbaar-tot datum
Deze informatie geeft aan tot welke datum de kwaliteit van het voer zeker gewaarborgd is. Wat niet betekent dat het na die datum schadelijk is om het voer te nuttigen.
Naam en contact informatie van de producent
Op het etiket van kattenvoer moet een gratis telefoonnummer of een ander passend communicatiemiddel worden vermeld, zodat de consument aanvullende informatie kan ontvangen.
Een gebruiksaanwijzing
In de gebruiksaanwijzing moet worden aangegeven, in gram of kilogram of volume-eenheden, wat de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid voer voor de kat is.
Alle hierboven genoemde informatie moet wettelijk aanwezig zijn op iedere verpakking kattenvoer.
Heb jij je wel eens afgevraagd wat jou kat iedere dag in zijn voerbak vindt. Zit daar eigenlijk wel in wat je denkt? We maken automatisch iedere dag dat blikje kattenvoer open of we schudden verse brokken in de bakjes, maar wat geven we onze katten nou eigenlijk te eten?
Het ziet er vaak heel aantrekkelijk uit en het ruikt soms zelfs nog beter dan ons eigen eten. Maar wat zit er werkelijk in die blikjes en zakken?
Hoe het begon
We zijn de dagen alweer bijna vergeten dat de kat nog de restjes van de tafel kreeg. Maar laten we eens kijken wat er in de afgelopen 100 jaar is veranderd als het gaat om het kattenvoer.
Er was een tijd dat we geen kant en klare brokken en blikvoer voor onze katten in de supermarkt kochten. De meeste katten leefden nog buiten en vingen hun eigen eten in de vorm van muizen, konijntjes en vogeltjes. En als ze toch al mochten genieten van de warme kachel, dan kregen ze vaak ook nog wel een kliekje van de maaltijd van het baasje.
Maar er is in een korte tijd veel gebeurd in de wereld van het diervoer.
Nadat aan het einde van de 19e eeuw in Engeland de eerste hondenkoekjes werden gemaakt, duurde het vervolgens nog tot ver in de 20e eeuw voordat het commerciële voer op grotere schaal beschikbaar kwam. Eind jaren 50 ontdekte men een manier om brokken te maken en vanaf dat moment wordt het een populaire manier om honden en katten te voeren. De fabrikanten schieten als paddenstoelen uit de grond en proberen eigenaren van honden en katten ervan te overtuigen dat zij het beste voer hebben.
De ontwikkeling
Toen na de wederopbouw na de oorlog onze leefstijl veranderde, kregen ook de huisdieren een andere rol in ons leven. Net als voor onszelf willen we voor onze hond en kat het beste voor hun gezondheid. Hierdoor kan het succes van het commerciële diervoer enorm groeien. Rond de jaren 70 worden de productietechnieken steeds beter en wordt er meer aandacht besteed aan de smaak van het voer.
In de jaren 80 ontstaat een nieuwe trend. De fabrikanten gaan over tot het produceren van verschillende dieetvoedingen. Lever- en nieraandoeningen krijgen hun eigen aangepaste varianten voer. Daarnaast worden voor de verschillende kattenrassen speciale diëten geproduceerd die passen bij de specifieke eigenschappen van die rassen.
De diervoerindustrie is inmiddels een miljarden business geworden. En vandaag de dag volgt deze industrie elke hype die het humane eten ook ondergaat.
Vandaag de dag
Anno 2014 lijkt het of we alle kwaaltjes van de kat kunnen verhelpen als we maar de juiste, commerciële voeding aan het dier geven. Er is een speciale brok voor kittens en voor senioren, eentje voor katten met overgewicht, en een brok zonder graan. De ene brok poetst de tanden en de andere voorkomt haarballen en weer een andere is speciaal voor diabetische katten, of voor nierpatiëntjes.
Maar het kan nog gekker! Ook als we kattenvoer kopen moeten we denken aan de vitamines, de antioxidanten en de omega vetten. Of je een superpremium, holistisch of medicinaal voer zoekt, natuurlijk of biologisch, de diervoerproducenten hebben brokken voor iedere wens.
En wij als consumenten laten ons keer op keer overtuigen van de noodzaak van het voeren van deze vaak dure en specifiek op het probleem van onze kat toegespitste voeding. Maar zijn dat niet allemaal enorme marketing en verkoop praatjes? Kunnen we onze katten echt gezond houden met de inhoud van een zak samengeperst, oververhit, voornamelijk plantaardig afval? Waar is het vlees gebleven waar de kat al duizenden jaren goed gezond van is gebleven. Wat na een lange evolutie tot een optimale balans tussen lichaam en voer heeft geleid.
Met andere woorden
In de afgelopen 50 jaar is het voer van de kat veranderd van een gezonde zelfgevangen muis van vlees, vet en botjes, naar een droge brok met nauwelijks voedingswaarde. We hebben ons door de diervoerfabrikanten wijs laten maken dat brokken en blikvoer een beter en vooral gezonder alternatief zijn als het gaat over het eten van de kat. En eerlijk is eerlijk, wie wil nu dat zijn kat op de keukenvloer een vogeltje opeet. De brokken waren dus een heel praktisch alternatief en kwamen precies op het juiste moment. Toen mensen massaal besloten dat de kat voortaan in huis mocht komen wonen, speelde de diervoerproducenten maar wat graag in op de vraag naar een andere manier van voeren. En hoe oprecht bezorgd ze zich ook voordoen, hun belang is niet de gezondheid van de kat, maar die van hun eigen portemonnee.
En mijn grote vraag is of het commerciële voer niet de veroorzaker van veel gezondheidsproblemen van onze kat is? Het wordt volgens mij tijd dat we terug gaan naar de basis en onze huistijger weer een eerlijk bakje voer voorzetten!