Luister naar aflevering #4 van De Kattenpodcast
Vroeger was alles beter. Een veel gehoorde uitspraak van opa’s en oma’s. Maar waren we ook duurzamer bezig. Misschien wel aks het over vlees en het slachten van dieren ging. Het welzijn van het dier was in die tijd mogelijk nog belangrijk en het milieu werd minder belast.
Er werd namelijk niets verspild, afval bestond bijna niet. We aten van neus tot staart. En wat we niet zelf aten konden we voor andere toepassingen gebruiken.
Onze varkens, honden en katten waren hele goede afvalverwerkers. Zij aten veel van wat wij niet konden of wilden nuttigen.
En hoe zit dat nu?
Laten we eens kijken naar de hedendaagse afvalverwerking
Tegenwoordig is zo’n beetje de helft van een geslachte koe afval of zoals de industrie het natuurlijk veel liever noemt een restproduct of een reststroom.
In Nederland is er een verspilling in de keten tussen grond en consument van zo’n 2 miljard kilo.
En volgens schattingen van de FAO (de voedsel en landbouw organisatie van de Verenigde Naties) uit 2011, gaat één derde van de wereldwijde voedselproductie verloren tussen oogst en verkoop of wordt het verspild na bereiding.
Maar dan hebben we het wel over meer dan alleen slachtafval.
Een deel daarvan noemen ze Former foodstuff. Dat is geen slachtafval, maar bestaat bijvoorbeeld uit afgekeurde koekjes, chocoladerepen en snoep die gebruikt mogen worden als grondstof voor veevoer. Het mag dus door de dieren in onze vlees industrie weer gegeten worden. Dat geeft stof tot nadenken. Ik kom hier later nog op terug als het over voer voor katten gaat.
De gekke koeienziekte
De voedsel verspilling in de slachthuizen in Nederland komt onder andere omdat er hier een verbod is op het gebruik van een deel van de reststromen in diervoer. En dan wordt met diervoer bedoeld voer voor dieren waarvan wij het vlees eten, de melk drinken en de eieren eten. Daar mag dus bijvoorbeeld geen varkens of kippenvoer van gemaakt worden.
De reden hiervoor is de uitbraak eind vorige eeuw van de hersenziekte BSE (Bovine Spongiforme Encephalopathie) ofwel de gekke koeienziekte. Sinds 2001 mag het slachtafval van runderen daardoor niet meer in veevoer worden verwerkt. Een kannibalisme verbod.
Want door koeien Brits diermeel te voeren, waarin resten van andere zieke koeien en schapen zaten, ontstond een epidemie van BSE. Die zieke koeien zijn vervolgens door mensen gegeten omdat ze tijdens de slacht nog geen symptomen hadden. Nu zijn de voorschriften bij de slacht strenger en we mogen bijvoorbeeld geen hersenen meer eten.
In eerste instantie werd gedacht dat de ziekte niet op mensen overgedragen kon worden, maar niets is minder waar. Het bewijs is wetenschappelijk nog niet geleverd, maar onder die wetenschappers bestaat geen twijfel dat een variant van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, die een incubatietijd van maar liefst 1 tot maar liefst 30 jaar heeft, wordt veroorzaakt door het eten van met BSE besmet rundvlees. En besmette mensen overlijden binnen 1 à 2 jaar.
Een groot deel van het slachtafval mag dus niet meer in de menselijke voedselketen terecht komen. Diermeel is verboden in veevoer, maar dierlijke vetten mogen nog wel worden gebruikt. En op dit moment mag diermeel van varkens en pluimvee wel in visvoer gebruikt worden.
De veevoer industrie is overgegaan op sojameel om het eiwit gehalte in dat voer op een andere manier op peil te kunnen houden.
Waar zit allemaal koe en varken in?
Dierlijke producten die niet door mensen gegeten kunnen of mogen worden, maar wel waardevolle eiwitten bevatten spelen inmiddels de hoofdrol een miljarden industrie. Zo worden uiteindelijk toch alle delen van geslachte dieren gebruikt en te gelde gemaakt. Je vindt ze tegenwoordig in allerlei producten terug.
Zo heeft Christien Meindertsma een boek gemaakt met de titel Pig 05049. Hierin laat ze met afbeeldingen zien welke 185 alledaagse producten er van één enkel dier, het varken met nummer 05049, gemaakt zijn.
Een greep uit producten en artikelen die onderdelen van koeien of varkens bevatten:
- Huiden van runderen worden bewerkt door een leerlooier om er leer van te maken dat we terugvinden in onze laarzen, schoenen en bijvoorbeeld autostoelen.
- Botten bevatten stoffen zoals cadmium voor batterijen, gelatine voor goedkope kurken en als laagje op fotopapier.
- In de vorm van beendermeel worden botten onder andere gebruikt als plantenmest.
- De servies fabrikanten van Villeroy & Boch en Wedgwood gebruiken fijn gemalen botten in hun geelwitte porselein.
- Van een urineblaas kan je trommels maken.
- De harten van varkens kunnen worden gebruikt om bij mensen hartkleppen te vervangen.
- Huid van een varken wordt onder andere gebruikt om veiligheidshandschoenen van te maken.
- Maar huid bevat ook collageen dat in de cosmetische industrie wordt gebruikt.
En huid bevat ook gelatine dat ervoor zorgt dat bijvoorbeeld bier en wijn mooi helder zijn. En waar denk je dat capsules van medicijnen en supplementen van gemaakt zijn? Of wine gums, kauwgom, ijsjes stroopwafels en drop? Ja, ook die bevatten gelatine uit de huid van dieren.
We gaan nog even door, want
- Van het collageen dat niet goed genoeg is om gelatine van te maken wordt lijm gemaakt. Deze lijm wordt onder andere gebruikt bij het maken van meubels, het is zacht en wordt door het te verwarmen goed smeerbaar.
- Het bindweefsel van dieren wordt ook gebruikt in botox en beautymaskers.
- Van dierlijk vet kan je biodiesel maken, maar ook waspoeder, wasverzachter, zeep, shampoo en conditioners of kaarsen. En wat dacht je van vetkrijt ofwel wasco. Die kleurkrijtjes zijn zo hard omdat ze dierlijk vet bevatten.
- Het mooie gelijkmatige varkenshaar is perfect om verfkwasten van te maken.
- En van de hemoglobine in bloed kunnen we sigarettenfilters maken om de longen van een roker nog een klein beetje te sparen.
- En niet te vergeten … kattenvoer
We eten en gebruiken dus heel vaak producten waarin dierlijk materiaal wordt verwerkt. Dat betekent dat als je echt veganistisch wilt leven je misschien nog eens goed moet nadenken hoe je dat gaat aanpakken.
Zoals al eerder gezegd zijn onze honden en katten dus al eeuwen lang afvalverwerkers. Ze aten en eten de delen van een geslacht dier die wij niet meer kunnen, mogen of willen nuttigen. Het verschil is nu alleen dat er een miljarden industrie omheen gebouwd is.
Maar laten we weer terug gaan naar het kattenvoer
Een deel van het dierlijk afval mag in het voer van onze katten worden verwerkt omdat wij die katten niet opeten en er dus geen gevaar is voor de volksgezondheid. En zonder deze restverwerking zou het kattenvoer en ons stukje biefstuk onbetaalbaar zijn. Door alle restproducten van een geslacht dier te verwerken brengt het dier namelijk aanzienlijk meer op.
Maar waar hebben we het dan over als het gaat over reststromen of restproducten in kattenvoer?
Een voorbeeld: de koe
Laten we een geslachte koe als voorbeeld nemen. Grofweg de helft, ongeveer 55%, van die koe is vlees en vleeswaren zoals dat genoemd wordt.
En de andere helft valt volgens de wet in de categorie dierlijke bijproducten. Dat wil echter niet zeggen dat dat letterlijk allemaal afval is. Daarom spreken we liever over reststromen of restproducten.
Niet alle dierlijke bijproducten krijgen een nieuwe bestemming. Niet alle restproducten van geslachte dieren worden te gelde gemaakt.
De inhoud van het maag-darmkanaal samen met de mest die daar nog in zit mogen niet gebruikt worden. Ook dieren die niet zijn geslacht, maar zelf dood zijn gegaan of kadavers van boerderijen mogen niet in de voedsel keten terecht komen. Net zoals dieren die gedood worden om een dierziekte te bestrijden. Denk hierbij aan de grootschalige ruimingen in verband met vogelgriep.
Samen met een krappe helft van de bijproducten mag dit materiaal niet in de voedselketen gebruikt worden. Een deel hiervan moet worden verwijderd als afval door verbranding. Hieronder vallen onder andere de delen die een risico vormen door BSE, maar ook ander risicomateriaal dat bijvoorbeeld verontreinigd is.
In Nederland worden deze bijproducten en kadavers afgevoerd naar Rendac die het materiaal vernietigd door het 20 minuten te verwarmen op 133 graden Celsius en een druk van drie bar. De producten die daarna overblijven zijn meel en vet.
Dit meel wordt onder andere toegepast als brandstof in energiecentrales en cementovens en de vetten worden vaak gebruikt als energiebron, zoals biodiesel.
Rendac zelf gebruikt een deel van het dierlijk vet voor de vrachtwagens waarmee ze de kadavers ophalen.
Een ander deel mag alleen gebruikt worden voor de vervaardiging van organische meststoffen en bodemverbeteraars of omgezet worden in compost of biogas.
De overige bijproducten bestaan uit delen van de koe die om commerciële reden niet gebruikt worden en delen die niet of niet meer geschikt zijn voor menselijke consumptie.
Een deel van de foodgrade bijproducten zoals ze genoemd worden zijn nog wel geschikt zijn voor mensen. Denk hierbij aan organen, bloed, eetbaar vet en beenderen.
Zo is het vet van een koe, ook wel rundvet of ossewit, geschikt om in te frituren. Maar ook veel soepen en sauzen bevatten rundvet.
De beenderen bevatten gelatine waar bakkers maar al te graag gebruik van maken in hun taarten en gebakjes. En vergeet de bloedworst niet.
En lever staat bekend om z’n hoge voedingswaarde en wordt onder andere als broodbeleg gekocht.
Bijproducten voor kattenvoer
Van de overige bijproducten die wij niet mogen eten wordt vet, bloedmeel en vleesmeel gemaakt om vervolgens te verwerken in het voer van onder andere onze katten en honden.
De Teeuwissen Groep in Katwijk (N.Br.) is wereldwijd een van de grootste leveranciers van slacht-bijproducten. Zij verwerken deze bijproducten voor de fabrikanten van honden- en kattenvoer en leveren onder andere aan alle grote huisdierenfabrikanten wereldwijd en daarnaast aan de fabrikanten van huismerken van supermarken.
Naast de bijproducten die in de slachthuizen worden verzameld is er nog een andere groep bijproducten die we in kattenvoer aan kunnen treffen.
Dat zijn “de bijproducten die ontstaan bij de productie van voor menselijke consumptie bestemde producten en producten van dierlijke oorsprong of voedingsmiddelen die dat bevatten, en die niet langer voor menselijke consumptie bestemd zijn door bijvoorbeeld verpakkingsfouten of problemen met de houdbaarheidsdatum”. Maar ook bijproducten uit de vissector en pluimveesector.
En de laatste categorie die genoemd moet worden is voor veel mensen de meest schokkende. Dat zijn de bijproducten die afkomstig zijn van keukenafval en etensresten uit huishoudens, grootkeukens en horeca gelegenheden. Met de aantekening dat daar niet het keukenafval van vliegtuigen, schepen of andere vervoermiddelen die van buiten de Europese Unie onder vallen.
Maar wat zit er nu uiteindelijk in het kattenvoer?
We weten nu wat bijproducten zijn, maar nog niet wat er van al die bijproducten nou precies in het kattenvoer terecht komt. Of kan komen.
Laten we er eens een aantal noemen.
De pet food industrie, zoals hij in het Engels genoemd wordt, is de tak van de voer industrie die voer maakt voor gezelschapsdieren. De honden, katten en konijnen zeg maar. De dieren die we niet opeten maar die ons letterlijk gezelschap houden.
Daarbij natuurlijk wel de kanttekening plaatsend dat er niet veel dierlijke bijproducten in konijnenvoer zullen zitten. Die eten waarschijnlijk vooral onze plantaardige bijproducten.
Maar wat eten onze katten als het gaat om de dierlijke bijproducten, ook wel het vijfde kwartier genoemd?
Dat zijn de delen van een geslacht dier die niet rechtstreeks voor consumptie bruikbaar zijn. Ik doe hier een greep uit de lijst. De uitgebreide lijst vind je onder dit artikel.
Onze katten eten grofweg:
- Bloed
- Huid
- Het onderste deel van de poten
- de kop
- de tong
- de konen
- Organen van de buikholte (pens/maagdarmpakket)
- Organen van de borstholte (hart, longen, de ‘zwezerik’ bij het kalf).
- Huiden, hoeven, hoorns, veren, haren en wol
Maar bijvoorbeeld ook:
- Runderlongen, die hebben een mooie structuur en worden gebruikt in nat kattenvoer.
- Slokdarmen en magen van koeien zijn eveneens een ingrediënt in kattenvoer. Dit in tegenstelling tot de darmen. Die worden afgevoerd naar Rendac omdat er een kans is dat ze afkomstig zijn van besmette dieren en er prionen van BSE in zouden kunnen zitten.
- En ook uiers van koeien zijn een ingrediënt dat in kattenvoer zou kunnen zitten.
- Van de klauwen kunnen snacks voor honden gemaakt worden, maar de meeste klauwen zijn afkomstig van oudere dieren en gaan samen met de poten naar Rendac omdat ze zelfs te hard zijn om te verwerken in diervoer of snacks.
- Ook het hart, de milt en het kopvlees en van een rund hebben een hoge voedingswaarde.
- Met het steekvlees is ook niets mis. Dat is het deel van de hals van een rund of varken waar het steek gat zit om bloed te laten weglopen.
De luchtpijp, penis en oren zijn niet erg voedzaam en worden dan ook vaak verwerkt tot snacks en dan met name voor honden.
Rendering van bijproducten
Veel van deze bijproducten ondergaan een proces dat rendering genoemd wordt en waar ik geen goede Nederlandse vertaling voor heb. Het is een proces van sterilisatie en dehydratie.
Door het dierlijke rest materiaal te verhitten tot 140 C wordt het water en vet van de botten en weefsels gescheiden. Het vet wordt dan door persing eruit gedrukt en de overgebleven cake wordt gedroogd en gemalen.
Zo ontstaat een meel met gemiddeld zo’n 40% eiwit dat wordt gebruikt om bijvoorbeeld droog kattenvoer van te maken.
De diervoer industrie gebruikt op die manier zo’n 25% van de gerenderde ingrediënten die geproduceerd worden.
Zijn bijproducten in kattenvoer een probleem?
De grote vraag blijft dan: zijn die bijproducten schadelijk of onwenselijk voor de kat?
Wilde katachtige (en honden) eten na het vangen van een prooi vaak als eerste de organen. Dat zijn dus precies de delen van een dier die we hier steeds de bijproducten noemen.
En in tegenstelling tot honden die vaak met z’n allen een grote prooi kunnen vangen en eten, jagen onze katten op kleine prooien zoals bijvoorbeeld muizen die ze vervolgens helemaal opeten.
Dus dan eten katten die zogenaamde bijproducten ook gewoon op. Ze gaan zelfs nog een stapje verder, ook de delen die wij mensen vernietigen worden door de katten vaak gewoon doorgeslikt. De inhoud van de maag en darmen wordt in veel gevallen ook opgegeten.
Dus in principe zijn deze bijproducten op zichzelf niet verkeerd. Het is alleen wat wij mensen er mee doen wat ze in een kwaad daglicht zet. We weten niets over de kwaliteit en versheid van de bijproducten. En ze worden over het algemeen sterk bewerkt voordat ze in het voer terecht komen. Dat is een proces dat zowel voor ons eigen eten als dat van de kat te wensen over laat.
Former food
Daarnaast is er de groep bijproducten die zoals we al eerder konden horen Former food worden genoemd.
De vetten waar een friettent of patatzaak de friet in heeft gebakken worden niet voor niets vervangen door vers vet. Het is naar alle waarschijnlijkheid ranzig van de vele friet die erin is gebakken en bevat transvetten die ook voor onze katten ongezond zijn.
Ook de andere restanten uit de horeca en professionele keukens zijn geen ingrediënten die onze voorkeur hebben. We hebben geen idee wat ze bevatten en wat de kwaliteit en versheid is. Als producten omwille van de houdbaarheid in kattenvoer terecht mogen komen voelt dat niet goed.
Hoe herken je dierlijke bijproducten in kattenvoer?
De volgende vraag is dan ook: hoe zien we welke bijproducten er in het voer van onze kat of katten zit?
Fabrikanten die zich niet al te strikt aan een recept willen houden zetten op de etiketten alleen dat er dierlijke bijproducten in zitten. In zo’n geval weten we helemaal niets over de samenstelling van het voer. Iets dat een probleem is als je een kat met een allergie hebt. Dan wil je weten van welk dier de dierlijke bijproducten zijn. Bij een allergie voor kip probeer je alle pluimvee ingrediënten te vermijden, maar dan moeten ze er wel op staan.
En gelukkig zijn er ook fabrikanten die wel inzicht geven in wat ze in hun voer stoppen en op het etiket vermelden dat er hart, lever of veren in zitten. In zo’n geval heb je zelf de mogelijkheid om een keuze te maken. En zo kan je zelf kiezen welke dierlijke bijproducten jij acceptabel vindt en welke niet.
Tot slot
Tot zover de bijproducten in kattenvoer. Ze zitten er dus volop in. En dat is op zich geen probleem. Het is een duurzame manier van kattenvoer maken en houd het voer van jouw kat nog enigszins betaalbaar.
Maar het is wel fijn als we iets te weten kunnen komen over de kwaliteit van de bijproducten die gebruikt zijn. Als de fabrikant dus vermeld welke reststromen hij heeft gebruikt om zijn voer te produceren.
Alle bijproducten nog even op een rijtje:
Voor slachterijen van herkauwers, varkens en pluimvee en voor vis- en aquacultuurbedrijven zijn er lijsten van de dierlijke bijproducten die in pet food verwerkt mogen worden:
Varken:
- Oorpitten en varkensoren
- Neus
- Varkensklauwtjes (alleen het hoorngedeelte)
- Broeiwaterlongen
- Steekvlees
- Bloed
- Huid
- Maag en darmen zonder inhoud
- Blaas
- Galblaas
- Alvleesklier
- Penis
- Baarmoeder
- Vlees met bloedingen
- Lever met white spots
- Tonsillen
- Ogen
- Vetweefsel
- Vleesdelen bezoedeld met gal
- Vleesdelen bedoezeld met mest die zijn opgeknapt
- Karkassen afgekeurd op geur of consistentie
- Delen goedgekeurd voor humane consumptie, maar niet bestemd, verkocht of verhandeld voor humane consumptie
Herkauwers (rund, schaap, geit):
- karkassen en delen van voor menselijke consumptie goedgekeurde slachtdieren, die door het bedrijf niet voor menselijke consumptie worden bestemd/verkocht/verhandeld, bijvoorbeeld levers, nieren
- karkassen en delen van dieren die bij de keuring ná het slachten ongeschikt zijn verklaard voor menselijke consumptie, maar die geen symptomen vertonen van op mens of dier overdraagbare ziekten (bijvoorbeeld kleur of consistentie, bloedingen)
- huiden, afgesneden stukken huid, horens en onderpoten van dieren die bij de keuring vóór het slachten geschikt zijn verklaard om geslacht te worden voor menselijke consumptie en niet hoeven worden getest op TSE’s of met negatief resultaat op TSE zijn getest
- bloed van dieren die geen klinische symptomen vertoonden van een via bloed op mens of dier overdraagbare ziekte, die bij de keuring vóór het slachten geschikt zijn verklaard om geslacht te worden voor menselijke consumptie en niet hoeven worden getest op TSE’s of met negatief resultaat op TSE’s zijn getest
Pluimvee:
- koppen van dieren die bij de keuring vóór het slachten geschikt zijn verklaard voor slachting voor menselijke consumptie
- looppoten van dieren die bij de keuring voor het slachten geschikt zijn verklaard voor slachting voor menselijke consumptie
- bloed van dieren die bij de keuring vóór het slachten geschikt zijn bevonden om voor menselijke consumptie te worden geslacht
- maag en darmen (voor loopvogels: zonder inhoud)
- ingewanden (zoals lever, nieren, longen, slokdarm, maag)
- slachterij-eieren (mits heel en afkomstig van dieren zonder symptomen van via eieren op mens of dier overdraagbare ziekten)
- vlees met bloedingen
- karkassen die op kleur of consistentie worden afgekeurd
- delen van voor humane consumptie goedgekeurde slachtdieren, die door het bedrijf niet voor humane consumptie worden bestemd/verkocht/verhandeld
- op de grond gevallen delen in de panklaar afdeling
- dierlijke bijproducten van pluimvee die in een agrarisch bedrijf worden geslacht en die geen symptomen vertonen van op mens of dier overdraagbare ziekten
Vis en aquacultuurdieren:
- (delen van) waterdieren, uitgezonderd zeezoogdieren, die geen symptomen vertoonden van ziekten die op mens of dier overdraagbaar zijn
- verse bijproducten van vis afkomstig van bedrijven die visproducten vervaardigen voor humane consumptie
- koppen, vinnen, staarten, graten, kieuwen, huid, schubben
- ingewanden (hart, lever, maag, darmkanaal, nieren, geslachtsklieren) inclusief de inhoud
- ‘naakte’ (onverpakte) blokken vis
- Nertsenvoeder
- diepgevroren blokken vis die door de meeuwen zijn aangevreten