#4 Onze kat als afvalverwerker ofwel de dierlijke bijproducten in kattenvoer
byArrianne Liefrink
Dierlijke producten die niet door mensen gegeten kunnen of mogen worden, maar wel waardevolle eiwitten bevatten spelen inmiddels de hoofdrol een miljarden industrie. Zo worden uiteindelijk toch alle delen van geslachte dieren gebruikt en te gelde gemaakt. Je vindt ze tegenwoordig in allerlei producten terug.
Onze varkens, honden en katten waren altijd al hele goede afvalverwerkers. Zij eten veel van wat wij niet kunnen of willen nuttigen.
Deze podcast is een onderdeel van Voer Voor Katten.
Vroeger was alles beter. Een veel gehoorde uitspraak van opa’s en oma’s. Maar waren we ook duurzamer bezig. Misschien wel aks het over vlees en het slachten van dieren ging. Het welzijn van het dier was in die tijd mogelijk nog belangrijk en het milieu werd minder belast.
Er werd namelijk niets verspild, afval bestond bijna niet. We aten van neus tot staart. En wat we niet zelf aten konden we voor andere toepassingen gebruiken.
Onze varkens, honden en katten waren hele goede afvalverwerkers. Zij aten veel van wat wij niet konden of wilden nuttigen.
En hoe zit dat nu?
Laten we eens kijken naar de hedendaagse afvalverwerking
Tegenwoordig is zo’n beetje de helft van een geslachte koe afval of zoals de industrie het natuurlijk veel liever noemt een restproduct of een reststroom.
In Nederland is er een verspilling in de keten tussen grond en consument van zo’n 2 miljard kilo.
En volgens schattingen van de FAO (de voedsel en landbouw organisatie van de Verenigde Naties) uit 2011, gaat één derde van de wereldwijde voedselproductie verloren tussen oogst en verkoop of wordt het verspild na bereiding.
Maar dan hebben we het wel over meer dan alleen slachtafval.
Een deel daarvan noemen ze Former foodstuff. Dat is geen slachtafval, maar bestaat bijvoorbeeld uit afgekeurde koekjes, chocoladerepen en snoep die gebruikt mogen worden als grondstof voor veevoer. Het mag dus door de dieren in onze vlees industrie weer gegeten worden. Dat geeft stof tot nadenken. Ik kom hier later nog op terug als het over voer voor katten gaat.
De gekke koeienziekte
De voedsel verspilling in de slachthuizen in Nederland komt onder andere omdat er hier een verbod is op het gebruik van een deel van de reststromen in diervoer. En dan wordt met diervoer bedoeld voer voor dieren waarvan wij het vlees eten, de melk drinken en de eieren eten. Daar mag dus bijvoorbeeld geen varkens of kippenvoer van gemaakt worden.
De reden hiervoor is de uitbraak eind vorige eeuw van de hersenziekte BSE (Bovine Spongiforme Encephalopathie) ofwel de gekke koeienziekte. Sinds 2001 mag het slachtafval van runderen daardoor niet meer in veevoer worden verwerkt. Een kannibalisme verbod.
Want door koeien Brits diermeel te voeren, waarin resten van andere zieke koeien en schapen zaten, ontstond een epidemie van BSE. Die zieke koeien zijn vervolgens door mensen gegeten omdat ze tijdens de slacht nog geen symptomen hadden. Nu zijn de voorschriften bij de slacht strenger en we mogen bijvoorbeeld geen hersenen meer eten.
In eerste instantie werd gedacht dat de ziekte niet op mensen overgedragen kon worden, maar niets is minder waar. Het bewijs is wetenschappelijk nog niet geleverd, maar onder die wetenschappers bestaat geen twijfel dat een variant van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, die een incubatietijd van maar liefst 1 tot maar liefst 30 jaar heeft, wordt veroorzaakt door het eten van met BSE besmet rundvlees. En besmette mensen overlijden binnen 1 à 2 jaar.
Een groot deel van het slachtafval mag dus niet meer in de menselijke voedselketen terecht komen. Diermeel is verboden in veevoer, maar dierlijke vetten mogen nog wel worden gebruikt. En op dit moment mag diermeel van varkens en pluimvee wel in visvoer gebruikt worden.
De veevoer industrie is overgegaan op sojameel om het eiwit gehalte in dat voer op een andere manier op peil te kunnen houden.
Waar zit allemaal koe en varken in?
Dierlijke producten die niet door mensen gegeten kunnen of mogen worden, maar wel waardevolle eiwitten bevatten spelen inmiddels de hoofdrol een miljarden industrie. Zo worden uiteindelijk toch alle delen van geslachte dieren gebruikt en te gelde gemaakt. Je vindt ze tegenwoordig in allerlei producten terug.
Zo heeft Christien Meindertsma een boek gemaakt met de titel Pig 05049. Hierin laat ze met afbeeldingen zien welke 185 alledaagse producten er van één enkel dier, het varken met nummer 05049, gemaakt zijn.
Een greep uit producten en artikelen die onderdelen van koeien of varkens bevatten:
Huiden van runderen worden bewerkt door een leerlooier om er leer van te maken dat we terugvinden in onze laarzen, schoenen en bijvoorbeeld autostoelen.
Botten bevatten stoffen zoals cadmium voor batterijen, gelatine voor goedkope kurken en als laagje op fotopapier.
In de vorm van beendermeel worden botten onder andere gebruikt als plantenmest.
De servies fabrikanten van Villeroy & Boch en Wedgwood gebruiken fijn gemalen botten in hun geelwitte porselein.
Van een urineblaas kan je trommels maken.
De harten van varkens kunnen worden gebruikt om bij mensen hartkleppen te vervangen.
Huid van een varken wordt onder andere gebruikt om veiligheidshandschoenen van te maken.
Maar huid bevat ook collageen dat in de cosmetische industrie wordt gebruikt.
En huid bevat ook gelatine dat ervoor zorgt dat bijvoorbeeld bier en wijn mooi helder zijn. En waar denk je dat capsules van medicijnen en supplementen van gemaakt zijn? Of wine gums, kauwgom, ijsjes stroopwafels en drop? Ja, ook die bevatten gelatine uit de huid van dieren.
We gaan nog even door, want
Van het collageen dat niet goed genoeg is om gelatine van te maken wordt lijm gemaakt. Deze lijm wordt onder andere gebruikt bij het maken van meubels, het is zacht en wordt door het te verwarmen goed smeerbaar.
Het bindweefsel van dieren wordt ook gebruikt in botox en beautymaskers.
Van dierlijk vet kan je biodiesel maken, maar ook waspoeder, wasverzachter, zeep, shampoo en conditioners of kaarsen. En wat dacht je van vetkrijt ofwel wasco. Die kleurkrijtjes zijn zo hard omdat ze dierlijk vet bevatten.
Het mooie gelijkmatige varkenshaar is perfect om verfkwasten van te maken.
En van de hemoglobine in bloed kunnen we sigarettenfilters maken om de longen van een roker nog een klein beetje te sparen.
En niet te vergeten … kattenvoer
We eten en gebruiken dus heel vaak producten waarin dierlijk materiaal wordt verwerkt. Dat betekent dat als je echt veganistisch wilt leven je misschien nog eens goed moet nadenken hoe je dat gaat aanpakken.
Zoals al eerder gezegd zijn onze honden en katten dus al eeuwen lang afvalverwerkers. Ze aten en eten de delen van een geslacht dier die wij niet meer kunnen, mogen of willen nuttigen. Het verschil is nu alleen dat er een miljarden industrie omheen gebouwd is.
Maar laten we weer terug gaan naar het kattenvoer
Een deel van het dierlijk afval mag in het voer van onze katten worden verwerkt omdat wij die katten niet opeten en er dus geen gevaar is voor de volksgezondheid. En zonder deze restverwerking zou het kattenvoer en ons stukje biefstuk onbetaalbaar zijn. Door alle restproducten van een geslacht dier te verwerken brengt het dier namelijk aanzienlijk meer op.
Maar waar hebben we het dan over als het gaat over reststromen of restproducten in kattenvoer?
Een voorbeeld: de koe
Laten we een geslachte koe als voorbeeld nemen. Grofweg de helft, ongeveer 55%, van die koe is vlees en vleeswaren zoals dat genoemd wordt.
En de andere helft valt volgens de wet in de categorie dierlijke bijproducten. Dat wil echter niet zeggen dat dat letterlijk allemaal afval is. Daarom spreken we liever over reststromen of restproducten.
Niet alle dierlijke bijproducten krijgen een nieuwe bestemming. Niet alle restproducten van geslachte dieren worden te gelde gemaakt.
De inhoud van het maag-darmkanaal samen met de mest die daar nog in zit mogen niet gebruikt worden. Ook dieren die niet zijn geslacht, maar zelf dood zijn gegaan of kadavers van boerderijen mogen niet in de voedsel keten terecht komen. Net zoals dieren die gedood worden om een dierziekte te bestrijden. Denk hierbij aan de grootschalige ruimingen in verband met vogelgriep.
Samen met een krappe helft van de bijproducten mag dit materiaal niet in de voedselketen gebruikt worden. Een deel hiervan moet worden verwijderd als afval door verbranding. Hieronder vallen onder andere de delen die een risico vormen door BSE, maar ook ander risicomateriaal dat bijvoorbeeld verontreinigd is.
In Nederland worden deze bijproducten en kadavers afgevoerd naar Rendac die het materiaal vernietigd door het 20 minuten te verwarmen op 133 graden Celsius en een druk van drie bar. De producten die daarna overblijven zijn meel en vet.
Dit meel wordt onder andere toegepast als brandstof in energiecentrales en cementovens en de vetten worden vaak gebruikt als energiebron, zoals biodiesel.
Rendac zelf gebruikt een deel van het dierlijk vet voor de vrachtwagens waarmee ze de kadavers ophalen.
Een ander deel mag alleen gebruikt worden voor de vervaardiging van organische meststoffen en bodemverbeteraars of omgezet worden in compost of biogas.
De overige bijproducten bestaan uit delen van de koe die om commerciële reden niet gebruikt worden en delen die niet of niet meer geschikt zijn voor menselijke consumptie.
Een deel van de foodgrade bijproducten zoals ze genoemd worden zijn nog wel geschikt zijn voor mensen. Denk hierbij aan organen, bloed, eetbaar vet en beenderen.
Zo is het vet van een koe, ook wel rundvet of ossewit, geschikt om in te frituren. Maar ook veel soepen en sauzen bevatten rundvet.
De beenderen bevatten gelatine waar bakkers maar al te graag gebruik van maken in hun taarten en gebakjes. En vergeet de bloedworst niet.
En lever staat bekend om z’n hoge voedingswaarde en wordt onder andere als broodbeleg gekocht.
Bijproducten voor kattenvoer
Van de overige bijproducten die wij niet mogen eten wordt vet, bloedmeel en vleesmeel gemaakt om vervolgens te verwerken in het voer van onder andere onze katten en honden.
De Teeuwissen Groep in Katwijk (N.Br.) is wereldwijd een van de grootste leveranciers van slacht-bijproducten. Zij verwerken deze bijproducten voor de fabrikanten van honden- en kattenvoer en leveren onder andere aan alle grote huisdierenfabrikanten wereldwijd en daarnaast aan de fabrikanten van huismerken van supermarken.
Naast de bijproducten die in de slachthuizen worden verzameld is er nog een andere groep bijproducten die we in kattenvoer aan kunnen treffen.
Dat zijn “de bijproducten die ontstaan bij de productie van voor menselijke consumptie bestemde producten en producten van dierlijke oorsprong of voedingsmiddelen die dat bevatten, en die niet langer voor menselijke consumptie bestemd zijn door bijvoorbeeld verpakkingsfouten of problemen met de houdbaarheidsdatum”. Maar ook bijproducten uit de vissector en pluimveesector.
En de laatste categorie die genoemd moet worden is voor veel mensen de meest schokkende. Dat zijn de bijproducten die afkomstig zijn van keukenafval en etensresten uit huishoudens, grootkeukens en horeca gelegenheden. Met de aantekening dat daar niet het keukenafval van vliegtuigen, schepen of andere vervoermiddelen die van buiten de Europese Unie onder vallen.
Maar wat zit er nu uiteindelijk in het kattenvoer?
We weten nu wat bijproducten zijn, maar nog niet wat er van al die bijproducten nou precies in het kattenvoer terecht komt. Of kan komen.
Laten we er eens een aantal noemen.
De pet food industrie, zoals hij in het Engels genoemd wordt, is de tak van de voer industrie die voer maakt voor gezelschapsdieren. De honden, katten en konijnen zeg maar. De dieren die we niet opeten maar die ons letterlijk gezelschap houden.
Daarbij natuurlijk wel de kanttekening plaatsend dat er niet veel dierlijke bijproducten in konijnenvoer zullen zitten. Die eten waarschijnlijk vooral onze plantaardige bijproducten.
Maar wat eten onze katten als het gaat om de dierlijke bijproducten, ook wel het vijfde kwartier genoemd?
Dat zijn de delen van een geslacht dier die niet rechtstreeks voor consumptie bruikbaar zijn. Ik doe hier een greep uit de lijst. De uitgebreide lijst vind je onder dit artikel.
Onze katten eten grofweg:
Bloed
Huid
Het onderste deel van de poten
de kop
de tong
de konen
Organen van de buikholte (pens/maagdarmpakket)
Organen van de borstholte (hart, longen, de ‘zwezerik’ bij het kalf).
Huiden, hoeven, hoorns, veren, haren en wol
Maar bijvoorbeeld ook:
Runderlongen, die hebben een mooie structuur en worden gebruikt in nat kattenvoer.
Slokdarmen en magen van koeien zijn eveneens een ingrediënt in kattenvoer. Dit in tegenstelling tot de darmen. Die worden afgevoerd naar Rendac omdat er een kans is dat ze afkomstig zijn van besmette dieren en er prionen van BSE in zouden kunnen zitten.
En ook uiers van koeien zijn een ingrediënt dat in kattenvoer zou kunnen zitten.
Van de klauwen kunnen snacks voor honden gemaakt worden, maar de meeste klauwen zijn afkomstig van oudere dieren en gaan samen met de poten naar Rendac omdat ze zelfs te hard zijn om te verwerken in diervoer of snacks.
Ook het hart, de milt en het kopvlees en van een rund hebben een hoge voedingswaarde.
Met het steekvlees is ook niets mis. Dat is het deel van de hals van een rund of varken waar het steek gat zit om bloed te laten weglopen.
De luchtpijp, penis en oren zijn niet erg voedzaam en worden dan ook vaak verwerkt tot snacks en dan met name voor honden.
Rendering van bijproducten
Veel van deze bijproducten ondergaan een proces dat rendering genoemd wordt en waar ik geen goede Nederlandse vertaling voor heb. Het is een proces van sterilisatie en dehydratie.
Door het dierlijke rest materiaal te verhitten tot 140 C wordt het water en vet van de botten en weefsels gescheiden. Het vet wordt dan door persing eruit gedrukt en de overgebleven cake wordt gedroogd en gemalen.
Zo ontstaat een meel met gemiddeld zo’n 40% eiwit dat wordt gebruikt om bijvoorbeeld droog kattenvoer van te maken.
De diervoer industrie gebruikt op die manier zo’n 25% van de gerenderde ingrediënten die geproduceerd worden.
Zijn bijproducten in kattenvoer een probleem?
De grote vraag blijft dan: zijn die bijproducten schadelijk of onwenselijk voor de kat?
Wilde katachtige (en honden) eten na het vangen van een prooi vaak als eerste de organen. Dat zijn dus precies de delen van een dier die we hier steeds de bijproducten noemen.
En in tegenstelling tot honden die vaak met z’n allen een grote prooi kunnen vangen en eten, jagen onze katten op kleine prooien zoals bijvoorbeeld muizen die ze vervolgens helemaal opeten.
Dus dan eten katten die zogenaamde bijproducten ook gewoon op. Ze gaan zelfs nog een stapje verder, ook de delen die wij mensen vernietigen worden door de katten vaak gewoon doorgeslikt. De inhoud van de maag en darmen wordt in veel gevallen ook opgegeten.
Dus in principe zijn deze bijproducten op zichzelf niet verkeerd. Het is alleen wat wij mensen er mee doen wat ze in een kwaad daglicht zet. We weten niets over de kwaliteit en versheid van de bijproducten. En ze worden over het algemeen sterk bewerkt voordat ze in het voer terecht komen. Dat is een proces dat zowel voor ons eigen eten als dat van de kat te wensen over laat.
Former food
Daarnaast is er de groep bijproducten die zoals we al eerder konden horen Former food worden genoemd.
De vetten waar een friettent of patatzaak de friet in heeft gebakken worden niet voor niets vervangen door vers vet. Het is naar alle waarschijnlijkheid ranzig van de vele friet die erin is gebakken en bevat transvetten die ook voor onze katten ongezond zijn.
Ook de andere restanten uit de horeca en professionele keukens zijn geen ingrediënten die onze voorkeur hebben. We hebben geen idee wat ze bevatten en wat de kwaliteit en versheid is. Als producten omwille van de houdbaarheid in kattenvoer terecht mogen komen voelt dat niet goed.
Hoe herken je dierlijke bijproducten in kattenvoer?
De volgende vraag is dan ook: hoe zien we welke bijproducten er in het voer van onze kat of katten zit?
Fabrikanten die zich niet al te strikt aan een recept willen houden zetten op de etiketten alleen dat er dierlijke bijproducten in zitten. In zo’n geval weten we helemaal niets over de samenstelling van het voer. Iets dat een probleem is als je een kat met een allergie hebt. Dan wil je weten van welk dier de dierlijke bijproducten zijn. Bij een allergie voor kip probeer je alle pluimvee ingrediënten te vermijden, maar dan moeten ze er wel op staan.
En gelukkig zijn er ook fabrikanten die wel inzicht geven in wat ze in hun voer stoppen en op het etiket vermelden dat er hart, lever of veren in zitten. In zo’n geval heb je zelf de mogelijkheid om een keuze te maken. En zo kan je zelf kiezen welke dierlijke bijproducten jij acceptabel vindt en welke niet.
Tot slot
Tot zover de bijproducten in kattenvoer. Ze zitten er dus volop in. En dat is op zich geen probleem. Het is een duurzame manier van kattenvoer maken en houd het voer van jouw kat nog enigszins betaalbaar.
Maar het is wel fijn als we iets te weten kunnen komen over de kwaliteit van de bijproducten die gebruikt zijn. Als de fabrikant dus vermeld welke reststromen hij heeft gebruikt om zijn voer te produceren.
Alle bijproducten nog even op een rijtje:
Voor slachterijen van herkauwers, varkens en pluimvee en voor vis- en aquacultuurbedrijven zijn er lijsten van de dierlijke bijproducten die in pet food verwerkt mogen worden:
Varken:
Oorpitten en varkensoren
Neus
Varkensklauwtjes (alleen het hoorngedeelte)
Broeiwaterlongen
Steekvlees
Bloed
Huid
Maag en darmen zonder inhoud
Blaas
Galblaas
Alvleesklier
Penis
Baarmoeder
Vlees met bloedingen
Lever met white spots
Tonsillen
Ogen
Vetweefsel
Vleesdelen bezoedeld met gal
Vleesdelen bedoezeld met mest die zijn opgeknapt
Karkassen afgekeurd op geur of consistentie
Delen goedgekeurd voor humane consumptie, maar niet bestemd, verkocht of verhandeld voor humane consumptie
Herkauwers (rund, schaap, geit):
karkassen en delen van voor menselijke consumptie goedgekeurde slachtdieren, die door het bedrijf niet voor menselijke consumptie worden bestemd/verkocht/verhandeld, bijvoorbeeld levers, nieren
karkassen en delen van dieren die bij de keuring ná het slachten ongeschikt zijn verklaard voor menselijke consumptie, maar die geen symptomen vertonen van op mens of dier overdraagbare ziekten (bijvoorbeeld kleur of consistentie, bloedingen)
huiden, afgesneden stukken huid, horens en onderpoten van dieren die bij de keuring vóór het slachten geschikt zijn verklaard om geslacht te worden voor menselijke consumptie en niet hoeven worden getest op TSE’s of met negatief resultaat op TSE zijn getest
bloed van dieren die geen klinische symptomen vertoonden van een via bloed op mens of dier overdraagbare ziekte, die bij de keuring vóór het slachten geschikt zijn verklaard om geslacht te worden voor menselijke consumptie en niet hoeven worden getest op TSE’s of met negatief resultaat op TSE’s zijn getest
Pluimvee:
koppen van dieren die bij de keuring vóór het slachten geschikt zijn verklaard voor slachting voor menselijke consumptie
looppoten van dieren die bij de keuring voor het slachten geschikt zijn verklaard voor slachting voor menselijke consumptie
bloed van dieren die bij de keuring vóór het slachten geschikt zijn bevonden om voor menselijke consumptie te worden geslacht
slachterij-eieren (mits heel en afkomstig van dieren zonder symptomen van via eieren op mens of dier overdraagbare ziekten)
vlees met bloedingen
karkassen die op kleur of consistentie worden afgekeurd
delen van voor humane consumptie goedgekeurde slachtdieren, die door het bedrijf niet voor humane consumptie worden bestemd/verkocht/verhandeld
op de grond gevallen delen in de panklaar afdeling
dierlijke bijproducten van pluimvee die in een agrarisch bedrijf worden geslacht en die geen symptomen vertonen van op mens of dier overdraagbare ziekten
Vis en aquacultuurdieren:
(delen van) waterdieren, uitgezonderd zeezoogdieren, die geen symptomen vertoonden van ziekten die op mens of dier overdraagbaar zijn
verse bijproducten van vis afkomstig van bedrijven die visproducten vervaardigen voor humane consumptie
Voerbespreking: Purina One – Adult Rijk aan Zalm en Volkoren Granen
byArrianne Liefrink
In deze aflevering van de podcast geef ik mijn mening over: Purina One – Adult Rijk aan Zalm en Volkoren Granen. Een droog kattenvoer met weinig zalm maar wel met veel kip en granen.
Lees de hele review van deze Purina One – Adult Rijk aan Zalm en Volkoren Granen op de website van Voer Voor Katten:
In deze aflevering van de podcast worden de droge brokken “Adult Rijk aan Zalm en Volkoren Granen” van Purina One besproken. De volgende onderdelen zullen aan bod komen:
Voor veel kattenbaasjes is het een onbegrijpelijk gedrag. Hun lieve goed doorvoede viervoeter blijft maar jagen. Voerbakjes vol met lekker eten lijken de kat er niet van te weerhouden om zelf op jacht te gaan.
Natuurlijk is de ene kat wat meer gemotiveerd dan de andere en zijn sommige katten opmerkelijk goede jagers terwijl andere er niets van lijken te snappen. Maar voordat we nu een oordeel vellen is het misschien slim om eerst eens te kijken waarom onze huiskatten katten nog steeds jagen.
Deze podcast is een onderdeel van Voer Voor Katten.
Het jagen zit onze katten in het bloed. Sommige katten hebben een groter jachtinstinct dan andere. Ze trotseren weer en wind op zoek naar iets eetbaars. Maar er zijn ook katten die helemaal geen jachtgedrag vertonen. Toch jagen veel katten gemiddeld tussen de 3½ en 6 uur per dag.
Voor veel kattenbaasjes is het een onbegrijpelijk gedrag. Hun lieve goed doorvoede viervoeter blijft maar jagen. Voerbakjes vol met lekker eten lijken de kat er niet van te weerhouden om zelf op jacht te gaan.
Natuurlijk is de ene kat wat meer gemotiveerd dan de andere en zijn sommige katten opmerkelijk goede jagers terwijl andere er niets van lijken te snappen. Maar voordat we nu een oordeel vellen is het misschien slim om eerst eens te kijken waarom onze huiskatten katten nog steeds jagen.
Jagen
Een bedreven jager kan met zijn zojuist vol gegeten buik weer direct zonder problemen op zoek gaan naar een nieuwe prooi. En tot verdriet van vele baasjes brengt hij dan vaak zijn verse buit ook weer mee naar huis. Met een beetje pech is die half opgegeten muis de eerste die je ’s morgens begroet als je uit je bed stapt.
Maar als we ons er iets meer in verdiepen is het allemaal niet zo vreemd wat je kat doet. Dan zien we dat jagen en eten twee verschillende gedragingen zijn die zich beide in een ander deel van de hersenen afspelen. Het is in de natuur namelijk erg onlogisch dat een dier dat moet jagen voor de kost net zolang wacht met het vinden van een nieuwe prooi tot hij weer honger heeft.
In tijden dat de prooien schaars zijn zou de kat de hongerdood kunnen sterven voordat hij een muis heeft gevonden. Of is hij op zijn minst te verzwakt om nog te gaan jagen. Dat heeft niet alleen grote consequenties voor de kat in kwestie, maar ook voor het voortbestaan van de soort. Dus zelfs als katten in een warm huis wonen met een voerbak die nooit leeg is blijven de meeste katten de drang houden om naar hun volgende maaltijd op zoek te gaan. Dat is hun instinct.
Op een gesloten deur na weerhoudt niets je kat ervan om een aantal keer per dag op pad te gaan en al dan niet met een muis of vogeltje thuis te komen. Zelfs als ze nooit iets anders vangen dan de speelgoed muis onder de kast zit het jagen in hun bloed.
Eerst stalken dan doden
Als poeslief op jacht gaat zal ze een aantal vaste patronen afwerken. Ze ligt misschien gehurkt in het gras of achter een struik en het lijkt of er niets aan de hand is. De kans is echter groot dat al haar zintuigen op scherp staan omdat de kleinste bewegingen in het gras de aanwezigheid van een muis zou kunnen verraden. Als een potentiële prooi dan dichtbij genoeg is zal poes eerst haar achterpoten strekken waardoor haar kontje een beetje omhoog komt en vervolgens trappelen met haar voorpoten. Dan zet ze razendsnel de aanval in. Als de prooi zich op een grotere afstand bevindt zal de aanval eveneens plaatsvinden maar er iets anders uitzien. Volledig gefixeerd op bijvoorbeeld een muis wordt, met het lijf laag bij de grond, in slow motion naar de muis toe geslopen. Op het laatste moment wordt de sprint pas ingezet en wordt de muis met een sprong in de lucht bemachtigd door er bovenop te landen. Als poes honger heeft zal ze vervolgens de muis snel en effectief doden en opeten.
Altijd allert
Vaak gaan katten actief op zoek naar een prooi of wachten ze geduldig af of er eentje in de nabijheid op duikt. Goed getrainde katten zijn echter altijd zeer alert en zijn ware opportunisten. Zelf als ze niet doelgericht op jacht zijn blijven ze alert.
De spitsmuizen zijn 24 uur per dag actief en woelmuizen kruipen net onder de bovenlaag van het gras in tunnels rond. Beide zijn dus gedurende de hele dag potentiële prooien voor de kat. Het goede gehoor van de jager signaleert de geluiden en richt zijn aandacht gelijk op deze mogelijke prooi. De gelegenheid maakt de jager.
Spelen met de prooi
Helaas, tot verdriet van veel eigenaren, hebben katten dan de gewoonte om gevangen prooien niet gelijk te doden. Veel katten martelen hun prooi door er langdurig mee te spelen. Dit lijkt voor ons mensen een hele wrede vorm van spel, maar het is de natuur van de kat. En de natuur is wreed. Katten doen dit niet voor niets.
Prooidieren zullen zich met hand en tand verdedigen en de kat weet dat. Tussen het moment dat de kat de prooi vangt en hem doodbijt kan er van alles gebeuren. Vogels kunnen vliegend weer ontsnappen, mollen grijpen zich met de voorpoten vast om via hun tunnels weer te ontsnappen, konijnen trappen met hun achterpoten flik van zich af en ratten en muizen beginnen gelijk met bijten naar de kattenneus. Katten zijn dus heel terecht op hun hoede.
Wat wij mensen als spelen zien is in werkelijkheid de manier waarop de kat zijn prooi weet uit te putten voordat hij er met zijn kop en bek dichtbij komt. Het verzwakken van z’n prooi is voor de veiligheid van de kat. De scherpe tanden van een knaagdier kunnen makkelijk de ogen van een kat beschadigen. Hierdoor kan hij blind worden. Een kleine bijtwond kan ook infecties veroorzaken en op die manier het leven van de kat in gevaar brengen. Dus een prooi desoriënteren en in beweging houden door hem te ‘plagen’ tot hij erbij neervalt is een slimme manier om niet zelf gewond te raken.
Maar waarom neemt de kat zijn prooi mee naar huis?
Wanneer een poes kittens heeft is het natuurlijk duidelijk waarom ze haar prooien mee naar huis neemt. Zolang de kittens niet zelf kunnen jagen zullen ze door de moederpoes gevoed moeten worden. De wetenschap is het nog niet eens over het gedrag bij de rest van de katten die geen kittens hebben.
Theorie 1
Katten vangen hun prooi met hun bek. Om de prooi te kunnen doden, moet de kat hem eerst weer loslaten. Slimme prooien weten op zo’n moment weer te ontsnappen waardoor de kat het dier voor een tweede keer moet zien te vangen. Het zou kunnen dat een prooi gedesoriënteerd raakt door hem uit zijn vertrouwde omgeving te halen voordat de kat hem loslaat om hem dood te bijten. Hierdoor wordt de kans dat hij weet te vluchten mogelijk kleiner. De kat is immers in het voordeel omdat hij zijn eigen huis heel goed kent. Terwijl de prooi nu geen bekende schuilplaatsen meer heeft.
Theorie 2
Veel baasjes denken echter dat de gevangen prooi een cadeautje is waarmee de kat zijn liefde toont. Of dat de kat het baasje op die manier wil leren hoe hij de volgende keer zelf een muis kan vangen. Een lesje jagen voor dummies dus. Het lijkt echter veel aannemelijker dat de kat gewoon graag in de veiligheid van zijn eigen territorium wil eten.
Wat de reden ook mag zijn, het doet de relatie tussen de eigenaar en de kat vaak geen goed. Vooral als de wat minder goede jager een nog levend muisje in de huiskamer loslaat kan dat tot ongewenste situaties leiden. De kat verliest al snel de interesse voor zijn eigen prooi. En jij kan dan als ongetrainde jager achter de muis aan die zich in de kleinste gaatjes kan verstoppen. Of als het jou niet lukt om de muis uit zijn nieuw ontdekte hol te lokken blijft je kat dagenlang geduldig wachten tot de muis zich eindelijk weer laat zien. Waarna het spelletje van kat en muis zich eindeloos kan herhalen.
Oefening baart kunst
Het mag duidelijk zijn dat lang niet alle katten bedreven jagers worden. Katten die hun moederpoes nooit hebben zien jagen of die moeders hadden die zelf niet al te behendig waren hebben de kunst nooit af kunnen kijken. Dit verklaart waarom niet alle katten weten wat ze met een prooi aan moeten als ze die al hebben weten te bemachtigen. Opgesloten in een huis(kamer) komen veel katten niet verder dan het bemachtigen van een vlieg of vlinder die toevallig binnen is gevlogen. Als de noodzaak om te jagen voor je maaltje niet aanwezig is zal je als kat mogelijk nooit de juiste vaardigheden ontwikkelen. En als je nooit op straat hebt geleefd of ergens achtergelaten bent is het ook geen probleem dat je je eigen kostje niet kan bemachtigen. Misschien worden die katten nooit volwassen en zien ze ons als de moederpoes die ze van eten voorziet.
Buitenkatten
Natuurlijk geldt dat niet voor iedere kat. Veel katten mogen wel naar buiten en worden zeer bekwame jagers. Sommige gaan niet actief op pad, maar grijpen de gelegenheid om iets te vangen als die zich voordoet. Andere katten daarentegen gaan wel op strooptocht. Vooral de boerderij-katten bezitten een diepe drang om te jagen. Voor deze dieren zijn speelgoed muizen of veren aan een hengel vaak geen alternatief.
Op dit moment is een van de grootste gezondheidsproblemen van katten het feit dat ze veel te dik zijn. Net als mensen tobben tegenwoordig ook onze katten met hun gewicht en ook bij katten zit er een verschil tussen een klein beetje overgewicht en dikke obesitas. Katten met een overgewicht hebben meer lichaamsvet dan wat we ideaal vinden. Maar heeft de kat zoveel vet op zijn lichaam dat het gezondheidsproblemen gaat geven dan hebben we toch echt te maken met obesitas.
Wanneer is een kat te dik?
Bij mensen gebruiken we de Body Mass Index (BMI) om aan de hand van je gewicht en lichaamslengte te bepalen of je te dun, normaal of te dik bent. Voor katten wordt vaak gebruik gemaakt van de Body Condition Score (BCS) om te bepalen of ze al dan niet te dik zijn. Door het lijfje van je kat te vergelijken met afbeeldingen op een score kaart kan bepaald worden in welke categorie de kat thuis hoort. De categorieën lopen uiteen van broodmager tot zeer zwaarlijvig, en zijn gebaseerd op de subjectieve beoordeling van de eigenaar of de dierenarts.
Helaas blijkt uit studies dat deze methode neigt naar een onderwaardering van het vetgehalte. Doordat dikke katten minder actief zijn is hun spiermassa lager en het vetgehalte hoger als die van actieve katten. In een studie waarin volgens de Body Condition Score 28,7% katten te dik waren werd door de dierenartsen maar 1,4% ook werkelijk als te dik beschouwd.
Een dikke kat is ziek
Een goede reden om je zorgen te maken over het gewicht van je kat is het feit dat obesitas een groot risico op diabetes type II geeft. Maar een dikke kat heeft ook een grote kans op hart- en nierproblemen, artrose, kanker en zelfs de dood.
En daar komen de psychische problemen die een dikke kat van een te dik lijfje kan krijgen nog bij. Het moeilijk kunnen bewegen, jezelf niet kunnen wassen of krabben en niet op je favoriete plekjes kunnen liggen omdat je er niet meer op kan springen tasten de kwaliteit van leven aan en veroorzaken groot lijden.
Katten eten en slapen
De algemeen geaccepteerde reden dat onze katten te dik zijn is dat ze teveel eten en te weinig bewegen. Maar is een gebrek aan beweging echt de oorzaak van het dik worden? Hebben binnenkatten, die mogelijk ook minder bewegen echt een grotere kans om dik te worden in vergelijking met katten die ook buiten komen? Op dit moment zijn geen studies bekend die de fysieke activiteiten en het ontstaan van obesitas bij honden en katten onder de loep hebben genomen.
Er zijn wel een aantal factoren die mogelijk bij kunnen dragen aan het toenemen van het lichaamsgewicht.
Een gecastreerde/gesteriliseerde kat heeft zo’n 25-30% minder calorieën nodig
Er zit een verschil in voedselinname tussen katten die onbeperkt voer tot hun beschikking hebben tegenover katten die in maaltijden gevoerd worden
De fysieke fitheid van een kat bepaalt de spiermassa en daarmee het energieverbruik
Een dieet van (onbeperkt) brokken mogen eten bevat veel te veel suiker en dus overbodige energie
Voer als beloning
Veel mensen gebruiken voer als een manier om met hun katten te communiceren. Ze denken dat als katten toenadering zoeken ze ook honger hebben en geven dan eten. Veel katten krijgen zelfs onbeperkt toegang tot voer omdat baasjes denken dat het een natuurlijke manier van voeren is. Maar een kat die tegen je miauwt hoeft echt geen honger te hebben. Hij wil misschien gewoon aandacht of spelen.
En als je zelf een kop koffie drinkt met een koekje erbij is de kat echt niet zielig als hij geen snack krijgt.
Een tikkende tijdbom
Eigenaren vinden het vaak niet belangrijk om het overgewicht van hun kat aan te pakken. Zolang ze denken dat ze katten een groot plezier doen door ze te vaak en teveel te voeren en te laten snacken is het moeilijk om daarmee te stoppen. Terwijl veel katten het heel erg zullen waarderen als ze aandacht zouden krijgen in de vorm van spel of aaien.
Andere mensen denken dat het veel geld kost om een kat te laten afvallen. Dierenartsen bieden alleen dieetvoer aan en vergeten vaak dat het ook anders kan. De kosten van dieetvoer zijn voor veel baasjes te hoog en het is lastig om in een huishouden met meerdere katten maar één kat een afwijkende voeding te geven.
Het voer dat de dierenarts voorschrijft levert vaak niet het gewenste resultaat op. Katten vallen er niet of maar moeizaam van af. En zodra ze weer ‘gewoon’ voer gaan eten komt het gewicht er in een veelvoud weer bij.
Maar als geld de reden is om een obese kat niet te laten afvallen kan dit weleens op een ander kostbaar drama uitlopen. Want een obese kat is een tikkende tijdbom. Er komt een moment dat hij ernstig ziek wordt en de kosten van de dierenarts niet meer op te brengen zijn. Dit realiseren eigenaren zich echter niet zolang hun geliefde viervoeter nog ogenschijnlijk gezond is.
Het is echt simpel
Albert Einstein zei “We kunnen een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt”. Met andere woorden, we kunnen katten niet laten afvallen door ze het voer te geven waar ze dik van zijn geworden. Want dat is precies wat de fabrikanten van kattenvoer doen.
Door katten een commercieel dieet voer te geven om af te vallen wordt het gewichtsprobleem niet opgelost. Het voer is namelijk nog steeds overladen met koolhydraten. De calorieën van de suikers en het zetmeel in dit dieetvoer leveren nog steeds meer energie dan de kat nodig heeft. En het enige wat de spijsvertering van de kat met die energie kan doen is het opslaan in de vorm van vet. En dat was nu net waar we de kat vanaf wilden helpen. Door de manier waarop katten zelf hun glucose maken is elke gram glucose (lees suiker en zetmeel) in het voer overbodig en wordt dus opgeslagen als vet. Hoe hard fabrikanten van voer ook beweren dat de koolhydraten een goede bron van energie zijn, dit gaat niet op voor katten.
Hoe werkt het bij de kat?
Het verschil met andere dieren en mensen is dat katten hoofdzakelijk eiwitten gebruiken als bron van energie. Ze produceren zelf een continue stroom van glucose die ze van de eiwitten uit hun voer maken. Dit verklaart ook waarom katten 2 tot 3 keer zoveel eiwitten nodig hebben als bijvoorbeeld honden.
Als katten veel eiwitten nodig hebben en geen enkele behoefte hebben aan koolhydraten in hun voeding, wordt het hopelijk duidelijk dat het dieetvoer van de dierenarts niet tot de gewenste resultaten zal gaan leiden.
Dus …
Om enige kans van slagen te hebben moeten we onze dikke katten geen brokken meer geven maar blikvoer of zelfs rauw gaan voeren. Op die manier bieden we het kattenlijfje de gelegenheid om de eigen vetreserves te gaan gebruik in plaats van steeds meer suikers aan de vetvoorraad toe te blijven voegen. Het lijf loopt namelijk letterlijk al over van de suiker!
Nog even dit
Katten laten afvallen door ze minder eten te geven is geen optie. Een dieet dat het aantal calorieën beperkt tast zonder twijfel het welzijn van de kat aan. Katten die te weinig calorieën te eten krijgen hebben meer honger en kunnen daardoor agressiever zijn. Ze kunnen chronisch stress ontwikkelen en er kan zelfs stereotype gedrag ontstaan waarbij ze kale plekken krijgen omdat ze hun eigen vacht uittrekken.
Ook het inzetten van voedselverrijking als een manier om minder voer te hoeven geven lost het probleem niet op. Ze langer over het eten laten doen maakt de honger niet minder. Het kan het probleem zelfs vergroten. Honger is nooit een optie. Voedselverrijking is een prima manier om verveling tegen te gaan, maar niet om honger te stillen.
Er bestaan boeken en online hulpprogramma’s om je helpen met het laten afvallen van je kat. Houd hierbij altijd in je achterhoofd dat er vaak een voer fabrikant achter de formule zit en dat deze programma’s gebaseerd zijn op het gebruik van dieetvoer in de vorm van brokken. Het laten afvallen van een kat duurt lang en fabrikanten willen met dit soort programma’s proberen om je te motiveren om het vol te houden en dus de dieetproducten te blijven kopen. Ook dierenartsen helpen je graag met regelmatige controles ter motivatie. Maar vergeet niet dat afvallen geen kwestie van minder calorieën maar van andere calorieën is en dus dieet brokken niet de oplossing zullen zijn.
Hoe vaak sta ik niet in een dierenwinkel en vraag ik me af hoe jij als katten eigenaar in de jungle van kattenvoer een keuze kan maken. Zoveel merken en soorten voer en allemaal beweren ze de beste te zijn. De verpakkingen staan vol marketing trucjes: ze garanderen de beste smaak en doen gezondheidsclaims die mogelijk dubieus zijn. De fabrikant bedenken steeds nieuwe manieren om jou over te halen om hun voer te kopen.
En als je dat dan doet beweren ze vervolgens dat je niet mag switchen of afwisselen met andere merken. Nee, tuurlijk niet. Ze willen je een kattenleven lang als klant houden.
Ook dierenartsen zijn niet altijd even kundig als het om het voer van katten gaat. Heb je bijvoorbeeld ooit je eigen dokter of diëtiste horen zeggen dat je niet mag afwisselen, maar dat het het beste is om je leven lang dezelfde droge voeding te eten om te voorkomen dat je ziek wordt, of erger dood gaat?
Katten zijn carnivoren
Katten zijn pure vlees eters. In tegenstelling tot honden die ook kadavers eten bestaat het vlees voor katten altijd uit een vers gevangen prooi.
De vleeseter die de kat is hoort voer te eten met veel vocht, veel eiwitten, een matige hoeveelheid vet en nauwelijks tot geen koolhydraten.
Het kauwen slaan ze over, het gebit is gemaakt om de prooi vast te pakken en te verscheuren als hij te groot is om in één keer naar binnen te werken, maar niet om te kauwen. De kaak van een kat kan geen kauwende beweging maken, hij kan alleen maar bijten. De kattenmaag neemt de taak van kauwen over en werkt de eiwit verterende enzymen net zolang door de brij heen tot deze fijn genoeg is om de reis door de darmen te vervolgen.
Vlees is makkelijk verteerbaar, waardoor de darmen van een kat in verhouding tot alleseters en planteneters heel erg kort hoeft te zijn. Het voer gaat er snel doorheen en er vindt nauwelijks fermentatie plaats zoals in de buik van koeien en andere herbivoren.
Daarnaast is de spijsvertering van katten niet geschikt voor het verteren van koolhydraten. Ze hebben niet genoeg enzymen om suikers af te breken, hun korte darmen krijgen daar ook niet genoeg tijd voor. De eiwitten en vetten moeten zo snel mogelijk verteerd worden zodat de restanten het lichaam ook weer snel kunnen verlaten.
De enkele koolhydraten die katten eten komen uit de ingewanden van de prooi en die zijn al vermengd met de enzymen die de prooi zelf heeft aangemaakt.
Katten zijn helaas erg robuust
Katten zijn veerkrachtig en vallen vaak niet gelijk dood neer als ze een verkeerd dieet eten. Ze worden heel langzaam ziek en krijgen dan chronische ziektes en gaan daar uiteindelijk aan dood.
Katten hebben gedurende zo’n 2 miljoen jaar hun natuurlijke voer gegeten. Die bestond vooral uit vleesrijke prooien. Pas sinds de laatste 60-80 jaar voeren wij ze een plantaardig en droog, sterk bewerkt voer. Voer waarvoor ze dus niet gemaakt zijn en dat hun lijfje langzaam aantast.
De meeste mensen hebben echter niet door dat het droge voer niet goed voor ze is. Juist omdat ze er niet gelijk dood van neervallen. Anders zouden we wel sneller actie ondernemen.
Het huidige kattenvoer is niet alleen droog, maar het zit vaak ook vol kunstmatige voedingsstoffen zoals bijvoorbeeld de toegevoegde vitaminen, mineralen en conserveermiddelen. En van die zeer goedkope ingrediënten weet niemand wat de kwaliteit is en of het vervuild is met pesticiden en andere ziekmakende stoffen of organismen.
Tijdens de productie van brokken worden de ingrediënten aangetast door onder andere de hoge temperaturen die het voer moet ondergaan. Ook hierbij kunnen kwalijke stoffen ontstaan die de gezondheid van de kat kunnen aantasten.
En bedenk dat de meeste katten dit voer levenslang iedere dag eten. Generatie op generatie.
Laten we de verschillende soorten voer eens op een rijtje zetten.
De volgorde wordt vooral bepaald door de samenstelling van het voer, maar er is één aspect in de voerkeuze die veel belangrijker is dan de kwaliteit van het voer en dat is de kat zelf. Want het allerbeste voer is het voer dat wat de kat bereid is om te eten. Naast het feit dat iedereen zelf moet bepalen welk voer betaalbaar is, welk voer je wilt voeren of welk voer je mag geven vanwege gezondheidsproblemen, als de kat het niet wil eten houdt alles op.
Van de minst goede naar de beste keuze
Het is dus belangrijk om je kat zo goed mogelijk te voeren om hem ook zo lang mogelijk gezond en fit te houden. Hoe dichter bij de natuurlijke prooi hoe beter. En op basis van dat uitgangspunt is de onderstaande lijst samen gesteld.
We beginnen bij de droge brokken. Dit kattenvoer is nooit natuurlijk voor een kat. Nergens in de natuur eet een kat gedroogd vlees en al helemaal niet als het gemengd is met plantaardige ingrediënten. Een uitgehongerde kat die geen prooi meer weet te vangen zal in de natuur nooit z’n buik vullen met tarwe of rijst, maar uiteindelijk de hongerdood sterven.
Plantaardige brokken
Katten zijn vleeseters. Vegetarische brokken zijn dus absoluut uit den boze. Ondanks dat ze qua voedingsstoffen compleet zijn, wordt dit voer op een zeer onnatuurlijke manier geschikt gemaakt voor een kat die eigenlijk alleen maar dierlijke voedingsstoffen nodig heeft. Op dit soort sterk bewerkt voer kan geen enkele kat floreren en gezond oud worden.
Graan bevattende brokken
Mais, tarwe en rijst zijn de meest gebruikte granen in kattenvoer. Het zijn goedkope ingrediënten met veel calorieën en weinig voedingsstoffen. Dit voer is sterk bewerkt en moet met kunstmatige toevoegingen compleet gemaakt worden.
Hoewel iedere brok een beetje koolhydraten nodig heeft om te vorkomen dat ze uit elkaar vallen, voegen sommige fabrikanten zoveel suikers toe dat een brok tot wel de helft uit koolhydraten kan bestaan. En dat is veel te veel van en ingrediënt wat de kat niet nodig heeft.
Graanvrije brokken
Graanvrije brokken bevatten niet per se minder koolhydraten, in tegendeel. Veel graanvrije brokken zijn rijker aan koolhydraten omdat er andere zetmeel bronnen worden gebruikt. Vooral aardappelen en erwten zijn gewilde vervangers van de granen. En de nieuwste zetmeel trends zijn de kikkererwten, tapioca of linzen.
Een belangrijk voordeel is dat brokken zonder granen ook vrij zijn van gluten. Dit eiwit kan door katten niet verteerd worden, maardat wel ernstige gezondheidsproblemen kan veroorzaken.
Koolhydraatarme graanvrije brokken
Steeds meer fabrikanten zien in dat onze katten betere brokken moeten eten en verminderen de hoeveelheid koolhydraten. Nieuwe en slimme manieren om droogvoer te maken hebben als voordeel dat er minder zetmeel nodig is om te voorkomen dat brokken uit elkaar vallen.
Als het niet mogelijk is om een kat iets anders te voeren zijn ze een goed alternatief voor de suikerrijke varianten van de diverse grote merken kattenbrokken. Maar het zijn en blijven natuurlijk droge brokken.
Supermarkt natvoer compleet
Ieder natvoer is beter dan droge brokken. Ze hebben niet alleen het voordeel dat ze vele malen meer vocht bevatten, maar voor de productie van blikvoer is geen zetmeel nodig. Hierdoor zijn ze automatisch veel lager in koolhydraten dan droge brokken.
De relatief goedkope blikjes natvoer in de supermarkt bevatten over het algemeen wel meer vocht dan de natuurlijke prooi van de kat. En daarnaast bevatten ze meestal ook goedkope plantaardige ingrediënten, net zoals de granen in droogvoer. Er wordt vaak gebruik gemaakt van bijproducten waardoor het niet altijd even duidelijk is wat er in het blikje zit.
Graanvrij natvoer compleet
Graanvrij blikvoer bestaat meestal (bijna) helemaal uit dierlijke ingrediënten. Het voer is vaak duurder omdat er minder gebruik wordt gemaakt van goedkope bijproducten. Hierdoor weten we beter wat we onze katten voeren. Dit voer vinden we vaak in de dierenspeciaalzaken of online.
De eiwitten en vetten zijn door hun dierlijke afkomst van goede kwaliteit en zijn in de juiste hoeveelheden in het voer aanwezig.
Zelfgemaakt natvoer gekookt compleet
Zelf eten koken voor je kat is een hele mooie optie, maar je moet wel weten wat je doet. Het moet namelijk gebalanceerd zijn en alle vitaminen en mineralen bevatten die de kat nodig heeft.
Het geven van gekookt voer is niet per definitie slecht. Sommige katten eten geen rauw voer en andere katten kunnen bijvoorbeeld vanwege een alvleesklier ontsteking beter gekookt voer eten.
Gedroogd vers compleet
Het is in Nederland geen veel voorkomende soort kattenvoer, maar gedroogd vers voer is vaak wel van een goed kwaliteit. Het is langer houdbaar dat verse producten en het is makkelijker in gebruik waardoor het voor sommige mensen (en katten) een mooi alternatief is voor rauw kattenvoer. Soms kan dit gedroogde vlees weer geweld worden in water waardoor het voor de kat nog natuurlijker wordt om te eten.
Er worden geen hoge temperaturen gebruikt om het vlees te drogen (bv gevriesdroogd of lucht gedroogd) waardoor de voedingswaarde goed behouden blijft
Compleet KVV
KVV staat voor een commercieel rauw voer dat al dan niet compleet is. Het is dus belangrijk om te zorgen dat je de complete variant kiest. Om te voorkomen dat de rauwe voeding meer kwaad doet dan goed moet ook rauw vlees namelijk gebalanceerd zijn samengesteld.
Rauw KVV voer is gemalen vlees, organen en botten met eventueel verse kruiden en natuurlijke supplementen of een synthetische multivitaminen eraan toegevoegd.
Net als voor de brokken en het natvoer geld ook voor rauw voer dat het vlees van verschillende kwaliteiten kan zijn. Vooral rauw vlees moet erg vers zijn om te voorkomen dat er ziekmakende bacteriën of micro organismen in zitten.
Barf
Wil je nog een extra stapje zetten in de richting van beter voer dan maak je zelf rauwe voeding. Dan weet je precies wat erin zit en komt het zo dicht mogelijk bij de natuurlijke prooi van de kat. Het heeft nog alle levende enzymen en heeft niet geleden onder een een bewerkingsproces. Er zit echter ook een grote maar aan. Je moet je goed verdiepen in het samenstellen van rauwe voeding. Want zelf rauwe voeding maken is veel meer dan een kat een lekker vers kipfiletje of misschien zelfs een biefstukje geven. Doe het goed of doe het niet.
Net als alle eerdere soorten kattenvoer, moet met een zelf samengesteld voer het nog steeds gebalanceerd en compleet zijn. Het moet voldoende vitaminen, mineralen, antioxidanten en essentiële voedingsstoffen bevatten.
Zelf gevangen prooien
En natuurlijk gaat er niets boven een door de kat zelf gevangen verse biologische muis die met huid en haar kan worden opgegeten. Want alle onderdelen van de prooi zijn erg goed voor de kat, maar ze mogen vaak lang niet allemaal in commercieel voer aanwezig zijn. Dus zelf vangen is dan de beste optie.